Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. bezetene:
  2. bezeten:


Niederländisch

Detailübersetzungen für bezetene (Niederländisch) ins Schwedisch

bezetene:

bezetene Adjektiv

  1. bezetene (fanatieke)
    besatt; manisk; passionerat; maniskt; fanatiskt

Übersetzung Matrix für bezetene:

ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
besatt bezetene; fanatieke
fanatiskt bezetene; fanatieke bezeten; dweepziek; dweperig; fanatiek
manisk bezetene; fanatieke manisch
maniskt bezetene; fanatieke manisch
passionerat bezetene; fanatieke gepassioneerd; gloedvol; hartstochtelijk; heetbloedig; heftig; met hevige passie; stormachtig; temperamentvol; vurig; warmbloedig

Verwandte Wörter für "bezetene":


bezeten:

bezeten Adjektiv

  1. bezeten (fanatiek)
    fanatisk; fanatiskt

Übersetzung Matrix für bezeten:

ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
fanatisk bezeten; fanatiek dweepziek; dweperig
fanatiskt bezeten; fanatiek bezetene; dweepziek; dweperig; fanatieke

Verwandte Wörter für "bezeten":