Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. beschaafd:
  2. beschaven:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für beschaafd (Niederländisch) ins Schwedisch

beschaafd:


Übersetzung Matrix für beschaafd:

ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
artig beleefd; beschaafd; gemanierd; voorkomend; wellevend; welopgevoed fatsoenlijk; netjes; ordentelijk
artigt beleefd; beschaafd; gemanierd; voorkomend; wellevend; welopgevoed attent; deugdzaam; eerzaam; fatsoenlijk; galant; hoffelijk; hoofs; netjes; ordentelijk; ridderlijk; voorkomend; zedig
bildad beschaafd; geciviliseerd; gecultiveerd; ontwikkeld geleerd; intelligent; slim; wijs
kultiverad beschaafd; geciviliseerd; gecultiveerd; ontwikkeld
rätt skick beschaafd; fatsoenlijk; netjes; welgemanierd; welopgevoed
väluppfostrat beleefd; beschaafd; gemanierd; voorkomend; wellevend; welopgevoed goed opgevoed; hoofs

Verwandte Wörter für "beschaafd":

  • beschaafdheid, beschaafder, beschaafdere, beschaafdst, beschaafdste

Wiktionary Übersetzungen für beschaafd:


Cross Translation:
FromToVia
beschaafd civiliserad civil — behaving in a reasonable or polite manner

beschaafd form of beschaven:

beschaven Verb (beschaaf, beschaaft, beschaafde, beschaafden, beschaafd)

  1. beschaven (cultiveren; ontwikkelen; civiliseren)
    odla; civilisera
    • odla Verb (odlar, odlade, odlat)
    • civilisera Verb (civiliserar, civiliserade, civiliserat)

Konjugationen für beschaven:

o.t.t.
  1. beschaaf
  2. beschaaft
  3. beschaaft
  4. beschaven
  5. beschaven
  6. beschaven
o.v.t.
  1. beschaafde
  2. beschaafde
  3. beschaafde
  4. beschaafden
  5. beschaafden
  6. beschaafden
v.t.t.
  1. heb beschaafd
  2. hebt beschaafd
  3. heeft beschaafd
  4. hebben beschaafd
  5. hebben beschaafd
  6. hebben beschaafd
v.v.t.
  1. had beschaafd
  2. had beschaafd
  3. had beschaafd
  4. hadden beschaafd
  5. hadden beschaafd
  6. hadden beschaafd
o.t.t.t.
  1. zal beschaven
  2. zult beschaven
  3. zal beschaven
  4. zullen beschaven
  5. zullen beschaven
  6. zullen beschaven
o.v.t.t.
  1. zou beschaven
  2. zou beschaven
  3. zou beschaven
  4. zouden beschaven
  5. zouden beschaven
  6. zouden beschaven
diversen
  1. beschaaf!
  2. beschaaft!
  3. beschaafd
  4. beschavend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

beschaven [znw.] Nomen

  1. beschaven (cultiveren; ontwikkelen; vormen)

Übersetzung Matrix für beschaven:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
civilserad beschaven; cultiveren; ontwikkelen; vormen
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
civilisera beschaven; civiliseren; cultiveren; ontwikkelen
odla beschaven; civiliseren; cultiveren; ontwikkelen aankweken; aanplanten; aardappelen poten; fokken; genereren; groeien; groot worden; kweken; ontginnen; opgroeien; opkweken; planten; poten; procreëren; telen; verbouwen; voor landbouw klaar maken; voortbrengen

Wiktionary Übersetzungen für beschaven:


Cross Translation:
FromToVia
beschaven avla cultivertravailler une terre pour la rendre plus fertile et pour améliorer ses productions.