Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch: mehr Daten
- benodigde:
- benodigen:
-
Wiktionary:
- benodigen → behöva
Niederländisch
Detailübersetzungen für benodigde (Niederländisch) ins Schwedisch
benodigde:
-
benodigde (uitrusting; outfit; outillage; versiering; uitmonstering; uitzet; monstering)
Übersetzung Matrix für benodigde:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
utrustning | benodigde; monstering; outfit; outillage; uitmonstering; uitrusting; uitzet; versiering | apparatuur; bewapening; gareel; gereedschap; gereedschappen; gerei; handgereedschap; handwerktuig; harnas; instrument; instrumenten; toerusting; toom; tuig; uitrusting; uitrustingsstuk; uitrustingsstukken; versterken van de bewapening; werktuig; werktuigen |
benodigde form of benodigen:
-
benodigen (nodig hebben; behoeven)
Konjugationen für benodigen:
o.t.t.
- benodig
- benodigt
- benodigt
- benodigen
- benodigen
- benodigen
o.v.t.
- benodigde
- benodigde
- benodigde
- benodigden
- benodigden
- benodigden
v.t.t.
- heb benodigd
- hebt benodigd
- heeft benodigd
- hebben benodigd
- hebben benodigd
- hebben benodigd
v.v.t.
- had benodigd
- had benodigd
- had benodigd
- hadden benodigd
- hadden benodigd
- hadden benodigd
o.t.t.t.
- zal benodigen
- zult benodigen
- zal benodigen
- zullen benodigen
- zullen benodigen
- zullen benodigen
o.v.t.t.
- zou benodigen
- zou benodigen
- zou benodigen
- zouden benodigen
- zouden benodigen
- zouden benodigen
diversen
- benodig!
- benodigt!
- benodigd
- benodigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für benodigen:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
behöva | behoeven; benodigen; nodig hebben | believen; hoeven; moeten; willen |
ha behov av | behoeven; benodigen; nodig hebben |