Niederländisch
Detailübersetzungen für bemoeien (Niederländisch) ins Schwedisch
bemoeien:
Konjugationen für bemoeien:
o.t.t.
- bemoei
- bemoeit
- bemoeit
- bemoeien
- bemoeien
- bemoeien
o.v.t.
- bemoeide
- bemoeide
- bemoeide
- bemoeiden
- bemoeiden
- bemoeiden
v.t.t.
- heb bemoeid
- hebt bemoeid
- heeft bemoeid
- hebben bemoeid
- hebben bemoeid
- hebben bemoeid
v.v.t.
- had bemoeid
- had bemoeid
- had bemoeid
- hadden bemoeid
- hadden bemoeid
- hadden bemoeid
o.t.t.t.
- zal bemoeien
- zult bemoeien
- zal bemoeien
- zullen bemoeien
- zullen bemoeien
- zullen bemoeien
o.v.t.t.
- zou bemoeien
- zou bemoeien
- zou bemoeien
- zouden bemoeien
- zouden bemoeien
- zouden bemoeien
diversen
- bemoei!
- bemoeit!
- bemoeid
- bemoeiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für bemoeien:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
blanda sig i | bemoeien; inmengen; mengen | |
bry sig | bemoeien; inmengen; mengen | |
ingripa | bemoeien; inmengen; mengen | actie ondernemen; bemiddelen; ingrijpen; interfereren; interrumperen; interveniëren; tussenbeide komen; tussenkomen |
lägga sig i | bemoeien; inmengen; mengen | bemiddelen; bemoeiziek zijn; ingrijpen; interfereren; interrumperen; interveniëren; tussenbeide komen; tussenkomen |
Wiktionary Übersetzungen für bemoeien:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• bemoeien | → interferens | ↔ interference — act of interfering with something |