Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. bedrijvigheid:
  2. bedrijvig:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für bedrijvigheid (Niederländisch) ins Schwedisch

bedrijvigheid:


bedrijvig:

bedrijvig Adjektiv

  1. bedrijvig (arbeidend; actief; werkzaam; )
    idog; arbetssam
  2. bedrijvig (actief; bezig; druk)
    företagsamt; flitig; flitigt; arbetssam; arbetssamt
  3. bedrijvig (nijver; actief; bezig)
    flitig; ihärdigt; arbetsamt; idog; ihärdig; arbetsam; träget; nitiskt; idogt

Übersetzung Matrix für bedrijvig:

ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
arbetsam actief; bedrijvig; bezig; nijver arbeidzaam; bewerkelijk; noest; voortvarend
arbetsamt actief; bedrijvig; bezig; nijver arbeidzaam; bewerkelijk; ijverig; noest; vlijtig; voortvarend
arbetssam actief; arbeidend; arbeidzaam; bedrijvig; bezig; druk; werkend; werkzaam
arbetssamt actief; bedrijvig; bezig; druk
flitig actief; bedrijvig; bezig; druk; nijver ijverig; vlijtig
flitigt actief; bedrijvig; bezig; druk arbeidzaam; ijverig; noest; vlijtig
företagsamt actief; bedrijvig; bezig; druk energiek; ondernemend
idog actief; arbeidend; arbeidzaam; bedrijvig; bezig; nijver; werkend; werkzaam arbeidzaam; noest
idogt actief; bedrijvig; bezig; nijver arbeidzaam; noest
ihärdig actief; bedrijvig; bezig; nijver geconcentreerd; ingespannen; onwankelbaar; onwrikbaar; pal; standvastig; vasthoudend; verdiept; volhardend; volhoudend
ihärdigt actief; bedrijvig; bezig; nijver aanhoudend; geconcentreerd; hardnekkig; ingespannen; onwankelbaar; onwrikbaar; pal; standvastig; vasthoudend; verdiept; volhardend; volhoudend; voortdurend
nitiskt actief; bedrijvig; bezig; nijver ijverig; vlijtig
träget actief; bedrijvig; bezig; nijver leergierig; studieus

Verwandte Wörter für "bedrijvig":


Wiktionary Übersetzungen für bedrijvig:


Cross Translation:
FromToVia
bedrijvig verksam; livlig; ivrig; aktiv actif — Qui agir ou qui a la vertu d’agir.
bedrijvig verksam agissant — Qui agir, qui se donner beaucoup de mouvement.
bedrijvig aktiv effectif — Qui est réellement et de fait, qui produit un résultat réel.
bedrijvig aktiv énergique — Qui a de l’énergie.

Computerübersetzung von Drittern: