Niederländisch
Detailübersetzungen für appreciëren (Niederländisch) ins Schwedisch
appreciëren:
-
appreciëren (op prijs stellen; waarderen)
Konjugationen für appreciëren:
o.t.t.
- apprecieer
- apprecieert
- apprecieert
- appreciëren
- appreciëren
- appreciëren
o.v.t.
- apprecieerde
- apprecieerde
- apprecieerde
- apprecieerden
- apprecieerden
- apprecieerden
v.t.t.
- heb geapprecieerd
- hebt geapprecieerd
- heeft geapprecieerd
- hebben geapprecieerd
- hebben geapprecieerd
- hebben geapprecieerd
v.v.t.
- had geapprecieerd
- had geapprecieerd
- had geapprecieerd
- hadden geapprecieerd
- hadden geapprecieerd
- hadden geapprecieerd
o.t.t.t.
- zal appreciëren
- zult appreciëren
- zal appreciëren
- zullen appreciëren
- zullen appreciëren
- zullen appreciëren
o.v.t.t.
- zou appreciëren
- zou appreciëren
- zou appreciëren
- zouden appreciëren
- zouden appreciëren
- zouden appreciëren
diversen
- apprecieer!
- apprecieert!
- geapprecieerd
- apprecierende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
appreciëren
Übersetzung Matrix für appreciëren:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
uppskattning | appreciëren | achting; bedankje; danken; erkentenis; inschatting; offerte; prijsopgave; respect; waardering |
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
uppskatta | appreciëren; op prijs stellen; waarderen | afwegen; begroten; bepalen; beramen; berekenen; inschatten; ramen; schatten; taxeren |