Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. aflopend:


Niederländisch

Detailübersetzungen für aflopend (Niederländisch) ins Schwedisch

aflopend:

aflopend Adjektiv

  1. aflopend (glooiend; flauw hellend)
    sluttande
  2. aflopend (eindigend)
    slutet; sluten

Übersetzung Matrix für aflopend:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
slutet eind; einde; eindstrijd; finale; ontknoping; uiteinde
sluttande flauw hellend aflopend; glooien
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
sluten aflopend; eindigend
slutet aflopend; eindigend afgesloten; dicht; gesloten; toe
sluttande aflopend; flauw hellend; glooiend hellend; schuin aflopend; steil

Computerübersetzung von Drittern:

Verwandte Übersetzungen für aflopend