Niederländisch
Detailübersetzungen für afkomen (Niederländisch) ins Schwedisch
afkomen:
-
afkomen
Konjugationen für afkomen:
o.t.t.
- kom af
- komt af
- komt af
- komen af
- komen af
- komen af
o.v.t.
- kwam af
- kwam af
- kwam af
- kwamen af
- kwamen af
- kwamen af
v.t.t.
- ben afgekomen
- bent afgekomen
- is afgekomen
- zijn afgekomen
- zijn afgekomen
- zijn afgekomen
v.v.t.
- was afgekomen
- was afgekomen
- was afgekomen
- waren afgekomen
- waren afgekomen
- waren afgekomen
o.t.t.t.
- zal afkomen
- zult afkomen
- zal afkomen
- zullen afkomen
- zullen afkomen
- zullen afkomen
o.v.t.t.
- zou afkomen
- zou afkomen
- zou afkomen
- zouden afkomen
- zouden afkomen
- zouden afkomen
diversen
- kom af!
- komt af!
- afgekomen
- afkomende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für afkomen:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
bli färdig | afkomen |
Verwandte Definitionen für "afkomen":
Computerübersetzung von Drittern: