Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. afkeer:
  2. afkeren:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für afkeer (Niederländisch) ins Schwedisch

afkeer:

afkeer [de ~ (m)] Nomen

  1. de afkeer (antipathie; aversie; tegenzin; hekel; weerzin)
    motvilja; antipati
  2. de afkeer (haat)
    fiendskap; hat

Übersetzung Matrix für afkeer:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
antipati afkeer; antipathie; aversie; hekel; tegenzin; weerzin
fiendskap afkeer; haat animositeit; vete; vijandschap
hat afkeer; haat
motvilja afkeer; antipathie; aversie; hekel; tegenzin; weerzin gruwel; iets wat afschuw opwekt; verschrikking
- weerzin

Synonyms for "afkeer":


Antonyme für "afkeer":


Verwandte Definitionen für "afkeer":

  1. gevoel dat je iets erg afstotend, vies, vervelend vindt1
    • ik heb een afkeer van hutspot1

Wiktionary Übersetzungen für afkeer:


Cross Translation:
FromToVia
afkeer antipati antipathie — Aversion, répugnance naturelle et non raisonnée pour quelqu’un, pour quelque chose

afkeer form of afkeren:

afkeren Verb (keer af, keert af, keerde af, keerden af, afgekeerd)

  1. afkeren (afwenden)
    vända bort
    • vända bort Verb (vänder bort, vändde bort, vänt bort)

Konjugationen für afkeren:

o.t.t.
  1. keer af
  2. keert af
  3. keert af
  4. keren af
  5. keren af
  6. keren af
o.v.t.
  1. keerde af
  2. keerde af
  3. keerde af
  4. keerden af
  5. keerden af
  6. keerden af
v.t.t.
  1. heb afgekeerd
  2. hebt afgekeerd
  3. heeft afgekeerd
  4. hebben afgekeerd
  5. hebben afgekeerd
  6. hebben afgekeerd
v.v.t.
  1. had afgekeerd
  2. had afgekeerd
  3. had afgekeerd
  4. hadden afgekeerd
  5. hadden afgekeerd
  6. hadden afgekeerd
o.t.t.t.
  1. zal afkeren
  2. zult afkeren
  3. zal afkeren
  4. zullen afkeren
  5. zullen afkeren
  6. zullen afkeren
o.v.t.t.
  1. zou afkeren
  2. zou afkeren
  3. zou afkeren
  4. zouden afkeren
  5. zouden afkeren
  6. zouden afkeren
diversen
  1. keer af!
  2. keert af!
  3. afgekeerd
  4. afkerende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für afkeren:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
vända bort afkeren afwending; afwentelen
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
vända bort afkeren; afwenden afdraaien; afwenden; afwentelen; afzwenken; dichtdraaien; wegdraaien; zwenken