Niederländisch
Detailübersetzungen für afgehouden (Niederländisch) ins Schwedisch
afgehouden:
-
afgehouden
hållet borta; hållen på avstånd; hållet på avstånd-
hållet borta Adjektiv
-
hållen på avstånd Adjektiv
-
hållet på avstånd Adjektiv
-
Übersetzung Matrix für afgehouden:
Modifier | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
hållen på avstånd | afgehouden | |
hållet borta | afgehouden | |
hållet på avstånd | afgehouden |
afgehouden form of afhouden:
-
afhouden (terughouden)
-
afhouden (weren)
-
afhouden (in mindering brengen; verrekenen; aftrekken; inhouden)
-
afhouden (weerhouden; beletten; ervanaf houden)
Konjugationen für afhouden:
o.t.t.
- houd af
- houdt af
- houdt af
- houden af
- houden af
- houden af
o.v.t.
- hield af
- hield af
- hield af
- hielden af
- hielden af
- hielden af
v.t.t.
- heb afgehouden
- hebt afgehouden
- heeft afgehouden
- hebben afgehouden
- hebben afgehouden
- hebben afgehouden
v.v.t.
- had afgehouden
- had afgehouden
- had afgehouden
- hadden afgehouden
- hadden afgehouden
- hadden afgehouden
o.t.t.t.
- zal afhouden
- zult afhouden
- zal afhouden
- zullen afhouden
- zullen afhouden
- zullen afhouden
o.v.t.t.
- zou afhouden
- zou afhouden
- zou afhouden
- zouden afhouden
- zouden afhouden
- zouden afhouden
diversen
- houd af!
- houdt af!
- afgehouden
- afhoudende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
afhouden (weerhouden; beletten)