Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. aanlengen:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für aanlengen (Niederländisch) ins Schwedisch

aanlengen:

aanlengen Verb (leng aan, lengt aan, lengde aan, lengden aan, aangelengd)

  1. aanlengen (verdunnen; versnijden; verwateren)
    förtunna; blanda med vatten
    • förtunna Verb (förtunnar, förtunnade, förtunnat)
    • blanda med vatten Verb (blandar med vatten, blandade med vatten, blandat med vatten)

Konjugationen für aanlengen:

o.t.t.
  1. leng aan
  2. lengt aan
  3. lengt aan
  4. lengen aan
  5. lengen aan
  6. lengen aan
o.v.t.
  1. lengde aan
  2. lengde aan
  3. lengde aan
  4. lengden aan
  5. lengden aan
  6. lengden aan
v.t.t.
  1. heb aangelengd
  2. hebt aangelengd
  3. heeft aangelengd
  4. hebben aangelengd
  5. hebben aangelengd
  6. hebben aangelengd
v.v.t.
  1. had aangelengd
  2. had aangelengd
  3. had aangelengd
  4. hadden aangelengd
  5. hadden aangelengd
  6. hadden aangelengd
o.t.t.t.
  1. zal aanlengen
  2. zult aanlengen
  3. zal aanlengen
  4. zullen aanlengen
  5. zullen aanlengen
  6. zullen aanlengen
o.v.t.t.
  1. zou aanlengen
  2. zou aanlengen
  3. zou aanlengen
  4. zouden aanlengen
  5. zouden aanlengen
  6. zouden aanlengen
diversen
  1. leng aan!
  2. lengt aan!
  3. aangelengd
  4. aanlengende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für aanlengen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
blanda med vatten aanlengen; verdunnen; versnijden; verwateren
förtunna aanlengen; verdunnen; versnijden; verwateren

Wiktionary Übersetzungen für aanlengen:


Cross Translation:
FromToVia
aanlengen späda ut water down — to dilute
aanlengen späda délayerdétremper, plonger dans un liquide.