Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. aanlaten:


Niederländisch

Detailübersetzungen für aanlaten (Niederländisch) ins Schwedisch

aanlaten:

aanlaten Verb (laat aan, liet aan, lieten aan, aangelaten)

  1. aanlaten
    fortsätta att

Konjugationen für aanlaten:

o.t.t.
  1. laat aan
  2. laat aan
  3. laat aan
  4. laaten aan
  5. laaten aan
  6. laaten aan
o.v.t.
  1. liet aan
  2. liet aan
  3. liet aan
  4. lieten aan
  5. lieten aan
  6. lieten aan
v.t.t.
  1. heb aangelaten
  2. hebt aangelaten
  3. heeft aangelaten
  4. hebben aangelaten
  5. hebben aangelaten
  6. hebben aangelaten
v.v.t.
  1. had aangelaten
  2. had aangelaten
  3. had aangelaten
  4. hadden aangelaten
  5. hadden aangelaten
  6. hadden aangelaten
o.t.t.t.
  1. zal aanlaten
  2. zult aanlaten
  3. zal aanlaten
  4. zullen aanlaten
  5. zullen aanlaten
  6. zullen aanlaten
o.v.t.t.
  1. zou aanlaten
  2. zou aanlaten
  3. zou aanlaten
  4. zouden aanlaten
  5. zouden aanlaten
  6. zouden aanlaten
diversen
  1. laat aan!
  2. laat aan!
  3. aangelaten
  4. aanlatende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für aanlaten:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
fortsätta att aanlaten

Computerübersetzung von Drittern: