Niederländisch
Detailübersetzungen für aandikken (Niederländisch) ins Schwedisch
aandikken:
-
aandikken (iets overdreven voorstellen; overdrijven; opkloppen; opblazen)
-
aandikken (overdreven voorstellen; overdrijven; opkloppen; opblazen; opschroeven)
Konjugationen für aandikken:
o.t.t.
- dik aan
- dikt aan
- dikt aan
- dikten aan
- dikten aan
- dikten aan
o.v.t.
- dikte aan
- dikte aan
- dikte aan
- dikten aan
- dikten aan
- dikten aan
v.t.t.
- heb aangedikt
- hebt aangedikt
- heeft aangedikt
- hebben aangedikt
- hebben aangedikt
- hebben aangedikt
v.v.t.
- had aangedikt
- had aangedikt
- had aangedikt
- hadden aangedikt
- hadden aangedikt
- hadden aangedikt
o.t.t.t.
- zal aandikken
- zult aandikken
- zal aandikken
- zullen aandikken
- zullen aandikken
- zullen aandikken
o.v.t.t.
- zou aandikken
- zou aandikken
- zou aandikken
- zouden aandikken
- zouden aandikken
- zouden aandikken
diversen
- dik aan!
- dikt aan!
- aangedikt
- aandikkende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für aandikken:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
blåsa upp | aandikken; opblazen; opkloppen; opschroeven; overdreven voorstellen; overdrijven | aanblazen; aanstoken; aanwakkeren; bollen; opbollen; openwaaien; oppoken; opstoken; poken; stoken |
ta till i överkant | aandikken; opblazen; opkloppen; opschroeven; overdreven voorstellen; overdrijven | |
överdriva | aandikken; iets overdreven voorstellen; opblazen; opkloppen; opschroeven; overdreven voorstellen; overdrijven | breed uitmeten; grootspreken; opscheppen; opsnijden; snoeven; uitweiden |