Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. geducht:
  2. duchten:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für geducht (Niederländisch) ins Schwedisch

geducht:

geducht Adjektiv

  1. geducht (in hoge mate)
  2. geducht (vervaarlijk; angstwekkend; vreeswekkend)
    enorm; förskräcklig; enormt

Übersetzung Matrix für geducht:

ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
enorm angstwekkend; geducht; vervaarlijk; vreeswekkend aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; enorm groot; enorme; flink; fors; gapend; gigantisch; groot; groots; heel erg; heel groot; hoog gegroeid; hoog gerezen; immens; imponerend; imposant; in zeer hoge mate; indrukwekkend; kolossaal; onafzienbaar; onmetelijk; onnoembaar; onoverzienbaar; ontzaglijk; ontzagwekkend; reusachtig; reuze; titanisch; zeer groot
enormt angstwekkend; geducht; vervaarlijk; vreeswekkend aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; enorm groot; enorme; flink; fors; gapend; geweldig; gigantisch; groot; groots; heel erg; heel groot; hoog gegroeid; hoog gerezen; huizehoog; immens; imponerend; imposant; in zeer hoge mate; indrukwekkend; kolossaal; onafzienbaar; onmetelijk; onnoembaar; onoverzienbaar; ontiegelijk; ontzaglijk; ontzagwekkend; ontzettend groot; reusachtig; reuze; titanisch; zeer groot
förfärlig geducht; in hoge mate afgrijselijk; afschuwelijk; afzichtelijk; foeilelijk; gruwelijk; monsterlijk; oerlelijk; ontzettend; schrikaanjagend; schrikbarend; schrikwekkend; verschrikkelijk; vreselijk
förfärligt geducht; in hoge mate afgrijselijk; afschrikwekkend; afschuwelijk; afschuwwekkend; afzichtelijk; belabberd; foeilelijk; gruwelijk; monsterlijk; oerlelijk; ontzettend; schrikaanjagend; schrikbarend; schrikwekkend; verschrikkelijk; vreselijk
förskräcklig angstwekkend; geducht; vervaarlijk; vreeswekkend afschrikwekkend; afschuwelijk; afschuwwekkend; ellendig; funest; godgeklaagd; hemeltergend; monsterlijk; noodlottig; ongelukkig; rampzalig; schromelijk; ten hemel schreiend; zeer ergerlijk
kolossalt geducht; in hoge mate enorm; gigantisch; groots; grootschalig; heel groot; immens; kolossaal; onafzienbaar; onmetelijk; reusachtig; reuze; zeer groot

Verwandte Wörter für "geducht":

  • geduchtheid, geduchter, geduchtere, geduchte

Wiktionary Übersetzungen für geducht:


Cross Translation:
FromToVia
geducht mäktig; kraftfull; kraftig; stark puissant — Qui a beaucoup de pouvoir.

duchten:

duchten Verb (ducht, duchtte, duchtten, geducht)

  1. duchten
    befara; vara rädd
    • befara Verb (befarar, befarade, befarat)
    • vara rädd Verb (är rädd, var rädd, varit rädd)

Konjugationen für duchten:

o.t.t.
  1. ducht
  2. ducht
  3. ducht
  4. duchten
  5. duchten
  6. duchten
o.v.t.
  1. duchtte
  2. duchtte
  3. duchtte
  4. duchtten
  5. duchtten
  6. duchtten
v.t.t.
  1. heb geducht
  2. hebt geducht
  3. heeft geducht
  4. hebben geducht
  5. hebben geducht
  6. hebben geducht
v.v.t.
  1. had geducht
  2. had geducht
  3. had geducht
  4. hadden geducht
  5. hadden geducht
  6. hadden geducht
o.t.t.t.
  1. zal duchten
  2. zult duchten
  3. zal duchten
  4. zullen duchten
  5. zullen duchten
  6. zullen duchten
o.v.t.t.
  1. zou duchten
  2. zou duchten
  3. zou duchten
  4. zouden duchten
  5. zouden duchten
  6. zouden duchten
diversen
  1. ducht!
  2. ducht!
  3. geducht
  4. duchtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für duchten:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
befara duchten
vara rädd duchten bang zijn; schrikken; vrees koesteren; vrezen

Wiktionary Übersetzungen für duchten:


Cross Translation:
FromToVia
duchten frukta fürchten — (transitiv), etwas fürchten: etwas achten, vor etwas Ehrfurcht haben
duchten vara rädd; vara rädd för craindre — Envisager quelqu’un ou quelque chose comme nuisible ou dangereux.
duchten vara rädd; vara rädd för redouter — Craindre fort.