Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. brouwen:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für brouwen (Niederländisch) ins Schwedisch

brouwen:

brouwen Verb (brouw, brouwt, brouwde, brouwden, gebrouwd)

  1. brouwen (iets toebereiden; bereiden; klaarmaken; prepareren)
    laga; koka; bereda
    • laga Verb (lagar, lagade, lagat)
    • koka Verb (kokar, kokade, kokat)
    • bereda Verb (beredar, beredde, berett)
  2. brouwen (toebereiden; bereiden; klaarmaken; gereed maken)
    förbereda; göra i ordning; iordningställa
    • förbereda Verb (förbereder, förberedde, förberett)
    • göra i ordning Verb (gör i ordning, gjorde i ordning, gjort i ordning)
    • iordningställa Verb (iordningställer, iordningställde, iordningställt)

Konjugationen für brouwen:

o.t.t.
  1. brouw
  2. brouwt
  3. brouwt
  4. brouwen
  5. brouwen
  6. brouwen
o.v.t.
  1. brouwde
  2. brouwde
  3. brouwde
  4. brouwden
  5. brouwden
  6. brouwden
v.t.t.
  1. heb gebrouwd
  2. hebt gebrouwd
  3. heeft gebrouwd
  4. hebben gebrouwd
  5. hebben gebrouwd
  6. hebben gebrouwd
v.v.t.
  1. had gebrouwd
  2. had gebrouwd
  3. had gebrouwd
  4. hadden gebrouwd
  5. hadden gebrouwd
  6. hadden gebrouwd
o.t.t.t.
  1. zal brouwen
  2. zult brouwen
  3. zal brouwen
  4. zullen brouwen
  5. zullen brouwen
  6. zullen brouwen
o.v.t.t.
  1. zou brouwen
  2. zou brouwen
  3. zou brouwen
  4. zouden brouwen
  5. zouden brouwen
  6. zouden brouwen
en verder
  1. is gebrouwd
diversen
  1. brouw!
  2. brouwt!
  3. gebrouwd
  4. brouwend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für brouwen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
bereda bereiden; brouwen; iets toebereiden; klaarmaken; prepareren gereedmaken
förbereda bereiden; brouwen; gereed maken; klaarmaken; toebereiden alvast neerzetten; gereedmaken; inwerken; klaar leggen; klaarmaken; klaarzetten; prepareren; uitspreiden; voorbereiden; voorbereiden op; voorbereiding treffen; voorbereidingen treffen; voorbewerken; voorwerken
göra i ordning bereiden; brouwen; gereed maken; klaarmaken; toebereiden afdoen; in orde maken; klaren; regelen; schikken
iordningställa bereiden; brouwen; gereed maken; klaarmaken; toebereiden aanpassen; geschikt maken
koka bereiden; brouwen; iets toebereiden; klaarmaken; prepareren aan de kook raken; gaar koken; kookpunt bereiken
laga bereiden; brouwen; iets toebereiden; klaarmaken; prepareren fiksen; gaten dichten; goedmaken; herstellen; klusje opknappen; klussen; laaien; maken; rechtzetten; repareren; stoppen; verstellen

Verwandte Definitionen für "brouwen":

  1. iets klaarmaken met verschillende grondstoffen1
    • bij Heineken wordt bier gebrouwen1

Wiktionary Übersetzungen für brouwen:


Cross Translation:
FromToVia
brouwen brygga brew — to prepare liquor
brouwen skorra grasseyer — Parler gras, prononcer de la gorge ou peu distinctement les r.