Niederländisch
Detailübersetzungen für uitgestrekt (Niederländisch) ins Schwedisch
uitgestrekt:
-
uitgestrekt (lang en smal; langgerekt)
-
uitgestrekt (languit liggend; liggend; gestrekt; languit)
ligga utsträckt-
ligga utsträckt Adjektiv
-
Übersetzung Matrix für uitgestrekt:
Modifier | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
förlängd | lang en smal; langgerekt; uitgestrekt | gestrekt; uitgerekt; verlengd |
förlängt | lang en smal; langgerekt; uitgestrekt | gestrekt; uitgerekt; verlengd |
ligga utsträckt | gestrekt; languit; languit liggend; liggend; uitgestrekt |
Verwandte Wörter für "uitgestrekt":
Wiktionary Übersetzungen für uitgestrekt:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• uitgestrekt | → rymlig; vid; omfångsrik | ↔ ample — Qui dépasser en largeur et en longueur la mesure ordinaire. |
• uitgestrekt | → rymlig; vid; omfångsrik | ↔ large — Qualifie un corps considérer dans l’extension qu’il a d’un de ses côtés à l’autre, lorsqu'on parle de sa plus petite longueur, par opposition à long. |
• uitgestrekt | → rymlig; vid; omfångsrik | ↔ étendu — grand, large, vaste. |
uitstrekken:
-
uitstrekken (rekken)
Konjugationen für uitstrekken:
o.t.t.
- strek uit
- strekt uit
- strekt uit
- strekken uit
- strekken uit
- strekken uit
o.v.t.
- strekte uit
- strekte uit
- strekte uit
- strekten uit
- strekten uit
- strekten uit
v.t.t.
- heb uitgestrekt
- hebt uitgestrekt
- heeft uitgestrekt
- hebben uitgestrekt
- hebben uitgestrekt
- hebben uitgestrekt
v.v.t.
- had uitgestrekt
- had uitgestrekt
- had uitgestrekt
- hadden uitgestrekt
- hadden uitgestrekt
- hadden uitgestrekt
o.t.t.t.
- zal uitstrekken
- zult uitstrekken
- zal uitstrekken
- zullen uitstrekken
- zullen uitstrekken
- zullen uitstrekken
o.v.t.t.
- zou uitstrekken
- zou uitstrekken
- zou uitstrekken
- zouden uitstrekken
- zouden uitstrekken
- zouden uitstrekken
en verder
- ben uitgestrekt
- bent uitgestrekt
- is uitgestrekt
- zijn uitgestrekt
- zijn uitgestrekt
- zijn uitgestrekt
diversen
- strek uit!
- strekt uit!
- uitgestrekt
- uitstrekkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für uitstrekken:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
sträcka ut | rekken; uitstrekken | strekken; uitrekken; verlengen |
Wiktionary Übersetzungen für uitstrekken:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• uitstrekken | → sprida; vidga | ↔ spread — to stretch out, expand |
• uitstrekken | → sprida; sträcka | ↔ spread — to extend, stretch out (limbs etc) |
• uitstrekken | → förstora | ↔ étendre — Traductions à trier suivant le sens |