Niederländisch
Detailübersetzungen für vermurwen (Niederländisch) ins Schwedisch
vermurwen:
-
vermurwen
Konjugationen für vermurwen:
o.t.t.
- vermurw
- vermurwt
- vermurwt
- vermurwen
- vermurwen
- vermurwen
o.v.t.
- vermurwde
- vermurwde
- vermurwde
- vermurwden
- vermurwden
- vermurwden
v.t.t.
- heb vermurwd
- hebt vermurwd
- heeft vermurwd
- hebben vermurwd
- hebben vermurwd
- hebben vermurwd
v.v.t.
- had vermurwd
- had vermurwd
- had vermurwd
- hadden vermurwd
- hadden vermurwd
- hadden vermurwd
o.t.t.t.
- zal vermurwen
- zult vermurwen
- zal vermurwen
- zullen vermurwen
- zullen vermurwen
- zullen vermurwen
o.v.t.t.
- zou vermurwen
- zou vermurwen
- zou vermurwen
- zouden vermurwen
- zouden vermurwen
- zouden vermurwen
diversen
- vermurw!
- vermurwt!
- vermurwd
- vermurwend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für vermurwen:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
göra mjukt | vermurwen | |
lindra | vermurwen | bedaren; beschijnen; kalmeren; lenigen; lessen; opluchten; stillen; sussen; tot kalmte manen; verlichten; vertederen; vervriendelijken; verzachten |