Home ->Wörterbücher ->Niederländisch/Schwedisch ->Suche: stukadoren

Niederländische und schwedische Suchergebnisse für: stukadoren

Übersicht

Niederländisch nach Schwedisch: mehr Daten

stukadoren:
- putsa; gipsa; stuckatera
stukadoor:
- stuckatör
Wiktionary:
- stukadoren → tacka ja till

Niederländisch

Detailübersetzungen für stukadoren (Niederländisch) ins Schwedisch

stukadoren:

stukadoren Verb

stukadoren
putsa; gipsa; stuckatera
- putsa Verb (putsar, putsade, putsat)
- gipsa Verb (gipsar, gipsade, gipsat)
- stuckatera Verb (stuckaterar, stuckaterade, stuckaterat)

Übersetzung Matrix für stukadoren:

Verb	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
gipsa	stukadoren
putsa	stukadoren	bepleisteren; opblinken; oppoetsen; opwrijven; plamuren; pleisteren; poetsen; van pleister voorzien; wrijven
stuckatera	stukadoren

Verwandte Wörter für "stukadoren":

stukadoor

Wiktionary Übersetzungen für stukadoren:

Cross Translation:

From	To	Via
• stukadoren	→ tacka ja till	↔ revêtir — pourvoir de vêtements quelqu’un qui en a besoin.

stukadoren form of stukadoor:

stukadoor [de ~ (m)] Nomen

de stukadoor (stucwerker)
stuckatör
- stuckatör [-en] Nomen

Übersetzung Matrix für stukadoor:

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
stuckatör	stucwerker; stukadoor

Verwandte Wörter für "stukadoor":

stukadoren, stukadoors

Verwandte Definitionen für "stukadoor":

wie muren en plafonds glad maakt met gips¹
- de stukadoor moest komen om de wanden af te werken¹

Schwedisch

Detailübersetzungen für stukadoren (Schwedisch) ins Niederländisch

stukadoren: ^{(*Wort und Satz getrennt)}

stuka: verstuiken; ontwrichten; verzwikken; zwikken
oren: onrein; smoezelig; groezelig; onkuis; morsig; viezig; onzindelijk; onkies; bedoezeld
ören: centen; geldstukken; duiten

¹Muiswerk Woordenboek