Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch: mehr Daten
- refuteren:
-
Wiktionary:
- refuteren → motbevisa, vederlägga
Niederländisch
Detailübersetzungen für refuteren (Niederländisch) ins Schwedisch
refuteren:
-
refuteren
Konjugationen für refuteren:
o.t.t.
- refuteer
- refuteert
- refuteert
- refuteren
- refuteren
- refuteren
o.v.t.
- refuteerde
- refuteerde
- refuteerde
- refuteerden
- refuteerden
- refuteerden
v.t.t.
- ben gerefuteerd
- bent gerefuteerd
- is gerefuteerd
- zijn gerefuteerd
- zijn gerefuteerd
- zijn gerefuteerd
v.v.t.
- was gerefuteerd
- was gerefuteerd
- was gerefuteerd
- waren gerefuteerd
- waren gerefuteerd
- waren gerefuteerd
o.t.t.t.
- zal refuteren
- zult refuteren
- zal refuteren
- zullen refuteren
- zullen refuteren
- zullen refuteren
o.v.t.t.
- zou refuteren
- zou refuteren
- zou refuteren
- zouden refuteren
- zouden refuteren
- zouden refuteren
diversen
- refuteer!
- refuteert!
- gerefuteerd
- refuterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für refuteren:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
motbevisa | refuteren | |
vederlägga | refuteren |
Wiktionary Übersetzungen für refuteren:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• refuteren | → motbevisa; vederlägga | ↔ refute — to prove (something) to be false or incorrect |
Computerübersetzung von Drittern: