Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. vooruitstekend:
  2. vooruitsteken:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für vooruitstekend (Niederländisch) ins Schwedisch

vooruitstekend:

vooruitstekend Adjektiv

  1. vooruitstekend (vooruitspringend; uitspringend; naar voren staand)

Übersetzung Matrix für vooruitstekend:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
utstickande aftekenen
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
utstickande naar voren staand; uitspringend; vooruitspringend; vooruitstekend
utstickandet naar voren staand; uitspringend; vooruitspringend; vooruitstekend

Wiktionary Übersetzungen für vooruitstekend:


Cross Translation:
FromToVia
vooruitstekend anmärkningsvärd; märklig; märkvärdig remarquable — Qui mériter d’être remarqué ; qui attirer l’attention.
vooruitstekend amper; egg; gräll; gäll; skarp; anmärkningsvärd; märklig; märkvärdig saillant — Qui avancer, qui sortir en dehors.

vooruitstekend form of vooruitsteken:

vooruitsteken Verb (steek vooruit, steekt vooruit, stak vooruit, staken vooruit, vooruitgestoken)

  1. vooruitsteken (vooruitspringen)
    sticka fram; skjuta ut
    • sticka fram Verb (sticker fram, stack fram, stuckit fram)
    • skjuta ut Verb (skjuter ut, sköt ut, skjutit ut)

Konjugationen für vooruitsteken:

o.t.t.
  1. steek vooruit
  2. steekt vooruit
  3. steekt vooruit
  4. steken vooruit
  5. steken vooruit
  6. steken vooruit
o.v.t.
  1. stak vooruit
  2. stak vooruit
  3. stak vooruit
  4. staken vooruit
  5. staken vooruit
  6. staken vooruit
v.t.t.
  1. heb vooruitgestoken
  2. hebt vooruitgestoken
  3. heeft vooruitgestoken
  4. hebben vooruitgestoken
  5. hebben vooruitgestoken
  6. hebben vooruitgestoken
v.v.t.
  1. had vooruitgestoken
  2. had vooruitgestoken
  3. had vooruitgestoken
  4. hadden vooruitgestoken
  5. hadden vooruitgestoken
  6. hadden vooruitgestoken
o.t.t.t.
  1. zal vooruitsteken
  2. zult vooruitsteken
  3. zal vooruitsteken
  4. zullen vooruitsteken
  5. zullen vooruitsteken
  6. zullen vooruitsteken
o.v.t.t.
  1. zou vooruitsteken
  2. zou vooruitsteken
  3. zou vooruitsteken
  4. zouden vooruitsteken
  5. zouden vooruitsteken
  6. zouden vooruitsteken
diversen
  1. steek vooruit!
  2. steekt vooruit!
  3. vooruitgestoken
  4. vooruitstekend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für vooruitsteken:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
skjuta ut vooruitspringen; vooruitsteken
sticka fram vooruitspringen; vooruitsteken