Niederländisch
Detailübersetzungen für beschadigen (Niederländisch) ins Schwedisch
beschadigen:
Konjugationen für beschadigen:
o.t.t.
- beschadig
- beschadigt
- beschadigt
- beschadigen
- beschadigen
- beschadigen
o.v.t.
- beschadigde
- beschadigde
- beschadigde
- beschadigden
- beschadigden
- beschadigden
v.t.t.
- heb beschadigd
- hebt beschadigd
- heeft beschadigd
- hebben beschadigd
- hebben beschadigd
- hebben beschadigd
v.v.t.
- had beschadigd
- had beschadigd
- had beschadigd
- hadden beschadigd
- hadden beschadigd
- hadden beschadigd
o.t.t.t.
- zal beschadigen
- zult beschadigen
- zal beschadigen
- zullen beschadigen
- zullen beschadigen
- zullen beschadigen
o.v.t.t.
- zou beschadigen
- zou beschadigen
- zou beschadigen
- zouden beschadigen
- zouden beschadigen
- zouden beschadigen
diversen
- beschadig!
- beschadigt!
- beschadigd
- beschadigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für beschadigen:
Antonyme für "beschadigen":
Verwandte Definitionen für "beschadigen":
Wiktionary Übersetzungen für beschadigen:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• beschadigen | → skada | ↔ damage — to make something less intact or even destroy it; to harm or cause destruction |
• beschadigen | → svärta ner; fördärva | ↔ mar — to spoil, to damage |