Niederländisch
Detailübersetzungen für berechten (Niederländisch) ins Schwedisch
berechten:
-
berechten (vervolgen)
Konjugationen für berechten:
o.t.t.
- berecht
- berecht
- berecht
- berechten
- berechten
- berechten
o.v.t.
- berechtte
- berechtte
- berechtte
- berechtten
- berechtten
- berechtten
v.t.t.
- heb berecht
- hebt berecht
- heeft berecht
- hebben berecht
- hebben berecht
- hebben berecht
v.v.t.
- had berecht
- had berecht
- had berecht
- hadden berecht
- hadden berecht
- hadden berecht
o.t.t.t.
- zal berechten
- zult berechten
- zal berechten
- zullen berechten
- zullen berechten
- zullen berechten
o.v.t.t.
- zou berechten
- zou berechten
- zou berechten
- zouden berechten
- zouden berechten
- zouden berechten
diversen
- berecht!
- berecht!
- berecht
- brechtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
berechten
Übersetzung Matrix für berechten:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
avkunnande av dom | berechten | |
tilldömande | berechten | |
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
döma | berechten; vervolgen | verdoemen; veroordelen; veroordelen tot de hel; vonnis uitspreken; vonnissen |
rannsaka | berechten; vervolgen | |
sitta till doms | berechten; vervolgen |
Computerübersetzung von Drittern: