Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch: mehr Daten
- verfoeien:
-
Wiktionary:
- verfoeien → avsky, tycka illa om
Niederländisch
Detailübersetzungen für verfoeien (Niederländisch) ins Schwedisch
verfoeien:
-
verfoeien (verafschuwen)
Konjugationen für verfoeien:
o.t.t.
- verfoei
- verfoeit
- verfoeit
- verfoeien
- verfoeien
- verfoeien
o.v.t.
- verfoeide
- verfoeide
- verfoeide
- verfoeiden
- verfoeiden
- verfoeiden
v.t.t.
- heb verfoeid
- hebt verfoeid
- heeft verfoeid
- hebben verfoeid
- hebben verfoeid
- hebben verfoeid
v.v.t.
- had verfoeid
- had verfoeid
- had verfoeid
- hadden verfoeid
- hadden verfoeid
- hadden verfoeid
o.t.t.t.
- zal verfoeien
- zult verfoeien
- zal verfoeien
- zullen verfoeien
- zullen verfoeien
- zullen verfoeien
o.v.t.t.
- zou verfoeien
- zou verfoeien
- zou verfoeien
- zouden verfoeien
- zouden verfoeien
- zouden verfoeien
diversen
- verfoei!
- verfoeit!
- verfoeid
- verfoeiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für verfoeien:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
avsky | afgrijzen; gruwen; schrik; verafschuwing; verbijstering; verfoeiing; verfoeilijkheid; walging; weerzin | |
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
avsky | verafschuwen; verfoeien | geringschatten; haten; minachten; neerkijken op; verachten |
hata | verafschuwen; verfoeien | haten |