Niederländisch
Detailübersetzungen für opflikkeren (Niederländisch) ins Schwedisch
opflikkeren:
-
opflikkeren (oprotten)
Konjugationen für opflikkeren:
o.t.t.
- flikker op
- flikkert op
- flikkert op
- flikkeren op
- flikkeren op
- flikkeren op
o.v.t.
- flikkerde op
- flikkerde op
- flikkerde op
- flikkerden op
- flikkerden op
- flikkerden op
v.t.t.
- ben opgeflikkerd
- bent opgeflikkerd
- is opgeflikkerd
- zijn opgeflikkerd
- zijn opgeflikkerd
- zijn opgeflikkerd
v.v.t.
- was opgeflikkerd
- was opgeflikkerd
- was opgeflikkerd
- waren opgeflikkerd
- waren opgeflikkerd
- waren opgeflikkerd
o.t.t.t.
- zal opflikkeren
- zult opflikkeren
- zal opflikkeren
- zullen opflikkeren
- zullen opflikkeren
- zullen opflikkeren
o.v.t.t.
- zou opflikkeren
- zou opflikkeren
- zou opflikkeren
- zouden opflikkeren
- zouden opflikkeren
- zouden opflikkeren
diversen
- flikker op!
- flikkert op!
- opgeflikkerd
- opflikkerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für opflikkeren:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
dra åt helvete | opflikkeren; oprotten | barsten; kunnen stikken |
kila i väg | opflikkeren; oprotten |
Wiktionary Übersetzungen für opflikkeren:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• opflikkeren | → studsa | ↔ rebondir — Faire un ou plusieurs bonds. |