Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. afgezonderd:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für afgezonderde (Niederländisch) ins Schwedisch

afgezonderd:

afgezonderd Adjektiv

  1. afgezonderd (desolaat; eenzaam; verlaten)
    bortglömd; öde; isolerat; övergivet; bortglömt
  2. afgezonderd (in quarantaine)
    isolerad

Übersetzung Matrix für afgezonderd:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
öde fortuintje; levenslot; lot; lotsbestemming; predestinatie; voorbeschikking
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
bortglömd afgezonderd; desolaat; eenzaam; verlaten
bortglömt afgezonderd; desolaat; eenzaam; verlaten vergeten
isolerad afgezonderd; in quarantaine afzonderlijk; alleenstaand; apart; geïsoleerd; losstaand; op zich; op zichzelf staand; separaat; vrijstaand
isolerat afgezonderd; desolaat; eenzaam; verlaten
öde afgezonderd; desolaat; eenzaam; verlaten dor; schraal; uitgestorven
övergivet afgezonderd; desolaat; eenzaam; verlaten vereenzaamd

Verwandte Wörter für "afgezonderd":

  • afgezonderde

Wiktionary Übersetzungen für afgezonderd:


Cross Translation:
FromToVia
afgezonderd abstrakt abstract — separate
afgezonderd avskild; skiljd; separat separate — apart from; not connected to
afgezonderd särskild particulier — Qui présente une caractéristique spéciale, qui appartenir, proprement et singulièrement, à certaines personnes ou à certaines choses; qui n’est point commun à d’autres personnes, à d’autres choses de même espèce.


Wiktionary Übersetzungen für afgezonderde:


Cross Translation:
FromToVia
afgezonderde avskild; skiljd; separat separate — apart from; not connected to