Übersicht
Niederländisch
Detailübersetzungen für betrekken (Niederländisch) ins Schwedisch
betrekken:
-
betrekken
Konjugationen für betrekken:
o.t.t.
- betrek
- betrekt
- betrekt
- betrekken
- betrekken
- betrekken
o.v.t.
- betrok
- betrok
- betrok
- betrokken
- betrokken
- betrokken
v.t.t.
- heb betrokken
- hebt betrokken
- heeft betrokken
- hebben betrokken
- hebben betrokken
- hebben betrokken
v.v.t.
- had betrokken
- had betrokken
- had betrokken
- hadden betrokken
- hadden betrokken
- hadden betrokken
o.t.t.t.
- zal betrekken
- zult betrekken
- zal betrekken
- zullen betrekken
- zullen betrekken
- zullen betrekken
o.v.t.t.
- zou betrekken
- zou betrekken
- zou betrekken
- zouden betrekken
- zouden betrekken
- zouden betrekken
en verder
- ben betrokken
- bent betrokken
- is betrokken
- zijn betrokken
- zijn betrokken
- zijn betrokken
diversen
- betrek!
- betrekt!
- betrokken
- betrekkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für betrekken:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
förmörka | betrekken | verdonkeren; verduisteren; versomberen |
mulna | betrekken | |
mörkna | betrekken |