Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. omvouwen:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für omvouwen (Niederländisch) ins Schwedisch

omvouwen:

omvouwen Verb (vouw om, vouwt om, vouwde om, vouwden om, omgevouwen)

  1. omvouwen (ten dele vouwen)
    vika ner
    • vika ner Verb (viker ner, vikte ner, vikt ner)

Konjugationen für omvouwen:

o.t.t.
  1. vouw om
  2. vouwt om
  3. vouwt om
  4. vouwen om
  5. vouwem om
  6. vouwen om
o.v.t.
  1. vouwde om
  2. vouwde om
  3. vouwde om
  4. vouwden om
  5. vouwden om
  6. vouwden om
v.t.t.
  1. heb omgevouwen
  2. hebt omgevouwen
  3. heeft omgevouwen
  4. hebben omgevouwen
  5. hebben omgevouwen
  6. hebben omgevouwen
v.v.t.
  1. had omgevouwen
  2. had omgevouwen
  3. had omgevouwen
  4. hadden omgevouwen
  5. hadden omgevouwen
  6. hadden omgevouwen
o.t.t.t.
  1. zal omvouwen
  2. zult omvouwen
  3. zal omvouwen
  4. zullen omvouwen
  5. zullen omvouwen
  6. zullen omvouwen
o.v.t.t.
  1. zou omvouwen
  2. zou omvouwen
  3. zou omvouwen
  4. zouden omvouwen
  5. zouden omvouwen
  6. zouden omvouwen
en verder
  1. is omgevouwen
  2. zijn omgevouwen
diversen
  1. vouw om!
  2. vouwt om!
  3. omgevouwen
  4. omvouwend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für omvouwen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
vika ner omvouwen; ten dele vouwen

Wiktionary Übersetzungen für omvouwen:


Cross Translation:
FromToVia
omvouwen vecka plier — Mettre en double... (sens général)