Niederländisch
Detailübersetzungen für bezuinigen (Niederländisch) ins Schwedisch
bezuinigen:
Konjugationen für bezuinigen:
o.t.t.
- bezuinig
- bezuinigt
- bezuinigt
- bezuinigen
- bezuinigen
- bezuinigen
o.v.t.
- bezuinigde
- bezuinigde
- bezuinigde
- bezuinigden
- bezuinigden
- bezuinigden
v.t.t.
- heb bezuinigd
- hebt bezuinigd
- heeft bezuinigd
- hebben bezuinigd
- hebben bezuinigd
- hebben bezuinigd
v.v.t.
- had bezuinigd
- had bezuinigd
- had bezuinigd
- hadden bezuinigd
- hadden bezuinigd
- hadden bezuinigd
o.t.t.t.
- zal bezuinigen
- zult bezuinigen
- zal bezuinigen
- zullen bezuinigen
- zullen bezuinigen
- zullen bezuinigen
o.v.t.t.
- zou bezuinigen
- zou bezuinigen
- zou bezuinigen
- zouden bezuinigen
- zouden bezuinigen
- zouden bezuinigen
diversen
- bezuinig!
- bezuinigt!
- bezuinigd
- bezuinigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für bezuinigen:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
förmindra | besparen; bezuinigen; korten; matigen | |
reducera | besparen; bezuinigen; korten; matigen | afprijzen; door koken dikker maken; door koken verdikken; inbinden; indikken; inkoken; lager maken; minder maken; minimaliseren; reduceren; verdikken; verlagen; verminderen |
Synonyms for "bezuinigen":
Verwandte Definitionen für "bezuinigen":
Wiktionary Übersetzungen für bezuinigen:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• bezuinigen | → spara | ↔ économiser — dépenser avec ménagement, avec le souci d’épargner. |
• bezuinigen | → spara | ↔ épargner — Ménager quelque chose, ne l’employer qu’avec réserve. |