Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. banden:
  2. bannen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für banden (Niederländisch) ins Schwedisch

banden:

banden [de ~] Nomen, Plural

  1. de banden (cassettebandjes; tapes)

Übersetzung Matrix für banden:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
kassetter banden; cassettebandjes; tapes

banden form of bannen:

bannen Verb (ban, bant, bande, banden, geband)

  1. bannen (uitbannen; verbannen; verdrijven; )
    utdriva; förbanna; utstöta; utesluta
    • utdriva Verb (utdrivar, utdrivade, utdrivat)
    • förbanna Verb (förbannar, förbannade, förbannat)
    • utstöta Verb (utstöter, utstötte, utstött)
    • utesluta Verb (uteslutar, uteslutade, uteslutat)

Konjugationen für bannen:

o.t.t.
  1. ban
  2. bant
  3. bant
  4. bannen
  5. bannen
  6. bannen
o.v.t.
  1. bande
  2. bande
  3. bande
  4. banden
  5. banden
  6. banden
v.t.t.
  1. heb geband
  2. hebt geband
  3. heeft geband
  4. hebben geband
  5. hebben geband
  6. hebben geband
v.v.t.
  1. had geband
  2. had geband
  3. had geband
  4. hadden geband
  5. hadden geband
  6. hadden geband
o.t.t.t.
  1. zal bannen
  2. zult bannen
  3. zal bannen
  4. zullen bannen
  5. zullen bannen
  6. zullen bannen
o.v.t.t.
  1. zou bannen
  2. zou bannen
  3. zou bannen
  4. zouden bannen
  5. zouden bannen
  6. zouden bannen
diversen
  1. ban!
  2. bant!
  3. geband
  4. bannende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für bannen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
förbanna ban; kerkban
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
förbanna bannen; bezweren; uitbannen; uitstoten; uitwijzen; uitzetten; verbannen; verdrijven; verjagen; wegjagen ketteren; verdoemen; vervloeken; verwensen; vloeken
utdriva bannen; bezweren; uitbannen; uitstoten; uitwijzen; uitzetten; verbannen; verdrijven; verjagen; wegjagen
utesluta bannen; bezweren; uitbannen; uitstoten; uitwijzen; uitzetten; verbannen; verdrijven; verjagen; wegjagen buitensluiten; schorsen; suspenderen; uitsluiten; uitzonderen; weglaten
utstöta bannen; bezweren; uitbannen; uitstoten; uitwijzen; uitzetten; verbannen; verdrijven; verjagen; wegjagen

Verwandte Wörter für "bannen":