Übersicht
Niederländisch
Detailübersetzungen für vos (Niederländisch) ins Schwedisch
vos:
-
de vos (vrouwtjesvos)
Übersetzung Matrix für vos:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
räv | vos; vrouwtjesvos | leperd; leperik |
rävhona | vos; vrouwtjesvos |
Verwandte Wörter für "vos":
vos form of vossen:
-
vossen
Konjugationen für vossen:
o.t.t.
- vos
- vost
- vost
- vossen
- vossen
- vossen
o.v.t.
- voste
- voste
- voste
- vosten
- vosten
- vosten
v.t.t.
- heb gevost
- hebt gevost
- heeft gevost
- hebben gevost
- hebben gevost
- hebben gevost
v.v.t.
- had gevost
- had gevost
- had gevost
- hadden gevost
- hadden gevost
- hadden gevost
o.t.t.t.
- zal vossen
- zult vossen
- zal vossen
- zullen vossen
- zullen vossen
- zullen vossen
o.v.t.t.
- zou vossen
- zou vossen
- zou vossen
- zouden vossen
- zouden vossen
- zouden vossen
diversen
- vos!
- vost!
- gevost
- vossend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für vossen:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
lära in | vossen | inlezen; leerstof erin stampen |
plugga | vossen | aanpoten; afslijpen; erafslijpen; flink aanpakken; hard werken |
studera | vossen | aanleren; bestuderen; blokken; eigen maken; instuderen; leerstof erin stampen; leren; naspeuren; nasporen; navorsen; onderwijzen; oppikken; opsteken; studeren; verwerven |