Schwedisch
Detailübersetzungen für doerak (Schwedisch) ins Niederländisch
doerak: (*Wort und Satz getrennt)
- dö: vallen; sterven; overlijden; doodgaan; wegvallen; omkomen; bezwijken; sneuvelen; inslapen; heengaan; kapotgaan; verscheiden; ontslapen; verrekken; creperen; zieltogen; versterven; ophouden; uitsterven; afsterven
- rak: gulweg; vrij; open; oprecht; klassikaal; openhartig; openlijk; ronduit; vrijpostig; frontaal; vrijuit; stoutmoedig; onomwonden; vrijelijk; vrijmoedig; onverholen; onbeschroomd; onbedeesd; onbewimpeld; niet beschroomd