Home ->Wörterbücher ->Niederländisch/Schwedisch ->Suche: gemak

Niederländische und schwedische Suchergebnisse für: gemak

Übersicht

Niederländisch nach Schwedisch: mehr Daten

gemak:
- bekvämlighet; komfort; lungnhet
- fritidsaktig; fritidsaktigt
Wiktionary:
- gemak → avträde, klosett, toalett

Schwedisch nach Niederländisch: mehr Daten

gemak:
- Wiktionary:
  gemak → kamer, lokaal, vertrek, akte, document, bedrijf, bonk, brok, eindje, stukje, homp

Niederländisch

Detailübersetzungen für gemak (Niederländisch) ins Schwedisch

gemak:

gemak [het ~] Nomen

het gemak (gemakkelijkheid)
bekvämlighet; komfort
- bekvämlighet [-en] Nomen
- komfort [-en] Nomen
het gemak (bedaardheid; geduld; kalmheid)
lungnhet
- lungnhet Nomen

gemak Adjektiv

gemak (kalmaan; akkertje)
fritidsaktig; fritidsaktigt
- fritidsaktig Adjektiv
- fritidsaktigt Adjektiv

Übersetzung Matrix für gemak:

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
bekvämlighet	gemak; gemakkelijkheid	comfort; gemakkelijkheid; gemoedelijkheid; gerief; gerieflijkheid; gezelligheid; knusheid; makkelijkheid
komfort	gemak; gemakkelijkheid	comfort; gerief
lungnhet	bedaardheid; geduld; gemak; kalmheid
-	comfort
Modifier	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
fritidsaktig	akkertje; gemak; kalmaan
fritidsaktigt	akkertje; gemak; kalmaan

Verwandte Wörter für "gemak":

gemakken, gemake

Synonyms for "gemak":

comfort

Verwandte Definitionen für "gemak":

wat het leven gemakkelijker of plezieriger maakt¹
- dit huis is van alle gemakken voorzien¹
toestand van niet opgewonden zijn, rustig zijn¹
- ik voel me daar op m'n gemak¹
wat geen inspanning kost¹
- met het grootste gemak sprong hij over de sloot¹

Wiktionary Übersetzungen für gemak:

Cross Translation:

From	To	Via
• gemak	→ avträde; klosett; toalett	↔ cabinet — Petite pièce retirée.

Computerübersetzung von Drittern:

Verwandte Übersetzungen für gemak

met gemak

Schwedisch

Detailübersetzungen für gemak (Schwedisch) ins Niederländisch

Wiktionary Übersetzungen für gemak:

Cross Translation:

From	To	Via
• gemak	→ kamer; lokaal; vertrek	↔ chambre — Toute pièce habitable d’une maison et principalement une chambre à coucher.
• gemak	→ akte; document; bedrijf; kamer; lokaal; vertrek; bonk; brok; eindje; stukje; homp	↔ pièce — partie, portion, morceau d’un tout.
• gemak	→ kamer; lokaal; vertrek	↔ salle — pièce d’un bâtiment.

Computerübersetzung von Drittern:

¹Muiswerk Woordenboek