Niederländisch
Detailübersetzungen für inruilen (Niederländisch) ins Schwedisch
inruilen:
-
inruilen
Konjugationen für inruilen:
o.t.t.
- ruil in
- ruilt in
- ruilt in
- ruilen in
- ruilen in
- ruilen in
o.v.t.
- ruilde in
- ruilde in
- ruilde in
- ruilden in
- ruilden in
- ruilden in
v.t.t.
- heb ingeruild
- hebt ingeruild
- heeft ingeruild
- hebben ingeruild
- hebben ingeruild
- hebben ingeruild
v.v.t.
- had ingeruild
- had ingeruild
- had ingeruild
- hadden ingeruild
- hadden ingeruild
- hadden ingeruild
o.t.t.t.
- zal inruilen
- zult inruilen
- zal inruilen
- zullen inruilen
- zullen inruilen
- zullen inruilen
o.v.t.t.
- zou inruilen
- zou inruilen
- zou inruilen
- zouden inruilen
- zouden inruilen
- zouden inruilen
en verder
- is ingeruild
diversen
- ruil in!
- ruilt in!
- ingeruild
- inruilend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für inruilen:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
växla | ruilen | |
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
växla | inruilen | aflossen; inwisselen; naar een andere versnelling overgaan; omruilen; omwisselen; remplaceren; ruilen; schakelen; uitwisselen; vernieuwen; verruilen; vervangen; verwisselen; wisselen |