Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. omtrek:
  2. omtrekken:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für omtrek (Niederländisch) ins Schwedisch

omtrek:

omtrek [de ~ (m)] Nomen

  1. de omtrek (vorm)
    kontur
  2. de omtrek (omgeving; omstreek)
    miljö; omgivning
  3. de omtrek (omlijning; contour)
    kontur; ytterlinje

Übersetzung Matrix für omtrek:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
kontur afmeting van omlijning; contour; omlijning; omtrek; vorm aftekening; tekening
miljö omgeving; omstreek; omtrek leefmilieu; leefomgeving; milieu; omgeving
omgivning omgeving; omstreek; omtrek leefmilieu; leefomgeving; milieu; omwonende
ytterlinje contour; omlijning; omtrek
- omgeving

Verwandte Wörter für "omtrek":


Synonyms for "omtrek":


Verwandte Definitionen für "omtrek":

  1. gebied om iets heen1
    • in de wijde omtrek zie je geen huis1
  2. buitenste lijn1
    • hij tekent de omtrek van een paard1

Wiktionary Übersetzungen für omtrek:


Cross Translation:
FromToVia
omtrek omkrets circumference — line that bounds a circle or other two-dimensional object
omtrek omkrets circumference — length of such line
omtrek omkrets girth — the distance measured around an object
omtrek omfång UmfangGeometrie: Länge des Randes einer Fläche
omtrek omkrets circonférencecontour d’un cercle.

omtrek form of omtrekken:

omtrekken Verb (trek om, trekt om, trok om, trokken om, omgetrokken)

  1. omtrekken
    inkapsla; inkretsa
    • inkapsla Verb (inkapslar, inkapslade, inkapslat)
    • inkretsa Verb (inkretsar, inkretsade, inkretsat)

Konjugationen für omtrekken:

o.t.t.
  1. trek om
  2. trekt om
  3. trekt om
  4. trekken om
  5. trekken om
  6. trekken om
o.v.t.
  1. trok om
  2. trok om
  3. trok om
  4. trokken om
  5. trokken om
  6. trokken om
v.t.t.
  1. heb omgetrokken
  2. hebt omgetrokken
  3. heeft omgetrokken
  4. hebben omgetrokken
  5. hebben omgetrokken
  6. hebben omgetrokken
v.v.t.
  1. had omgetrokken
  2. had omgetrokken
  3. had omgetrokken
  4. hadden omgetrokken
  5. hadden omgetrokken
  6. hadden omgetrokken
o.t.t.t.
  1. zal omtrekken
  2. zult omtrekken
  3. zal omtrekken
  4. zullen omtrekken
  5. zullen omtrekken
  6. zullen omtrekken
o.v.t.t.
  1. zou omtrekken
  2. zou omtrekken
  3. zou omtrekken
  4. zouden omtrekken
  5. zouden omtrekken
  6. zouden omtrekken
en verder
  1. ben omgetrokken
  2. bent omgetrokken
  3. is omgetrokken
  4. zijn omgetrokken
  5. zijn omgetrokken
  6. zijn omgetrokken
diversen
  1. trek om!
  2. trekt om!
  3. omgetrokken
  4. omtrekkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für omtrekken:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
inkapsla omtrekken bijsluiten; bijvoegen; insluiten; toevoegen
inkretsa omtrekken

Verwandte Wörter für "omtrekken":


Verwandte Übersetzungen für omtrek