Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. neerschieten:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für neerschieten (Niederländisch) ins Schwedisch

neerschieten:

neerschieten Verb (schiet neer, schoot neer, schoten neer, neergeschoten)

  1. neerschieten (schieten op)
    avfyra skott mot; skjuta på
    • avfyra skott mot Verb (avfyrar skott mot, avfyrade skott mot, avfyrat skott mot)
    • skjuta på Verb (skjuter på, sköt på, skjutit på)
  2. neerschieten (overhoopschieten)
    skjuta ner; skjuta ned
    • skjuta ner Verb (skjuter ner, sköt ner, skjutit ner)
    • skjuta ned Verb (skjuter ned, sköt ned, skjutit ned)
  3. neerschieten
    skjuta ned
    • skjuta ned Verb (skjuter ned, sköt ned, skjutit ned)

Konjugationen für neerschieten:

o.t.t.
  1. schiet neer
  2. schiet neer
  3. schiet neer
  4. schieten neer
  5. schieten neer
  6. schieten neer
o.v.t.
  1. schoot neer
  2. schoot neer
  3. schoot neer
  4. schoten neer
  5. schoten neer
  6. schoten neer
v.t.t.
  1. heb neergeschoten
  2. hebt neergeschoten
  3. heeft neergeschoten
  4. hebben neergeschoten
  5. hebben neergeschoten
  6. hebben neergeschoten
v.v.t.
  1. had neergeschoten
  2. had neergeschoten
  3. had neergeschoten
  4. hadden neergeschoten
  5. hadden neergeschoten
  6. hadden neergeschoten
o.t.t.t.
  1. zal neerschieten
  2. zult neerschieten
  3. zal neerschieten
  4. zullen neerschieten
  5. zullen neerschieten
  6. zullen neerschieten
o.v.t.t.
  1. zou neerschieten
  2. zou neerschieten
  3. zou neerschieten
  4. zouden neerschieten
  5. zouden neerschieten
  6. zouden neerschieten
en verder
  1. ben neergeschoten
  2. bent neergeschoten
  3. is neergeschoten
  4. zijn neergeschoten
  5. zijn neergeschoten
  6. zijn neergeschoten
diversen
  1. schiet neer!
  2. schiet neer!
  3. neergeschoten
  4. neerschietend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

neerschieten [znw.] Nomen

  1. neerschieten (doodschieten; neerleggen)

Übersetzung Matrix für neerschieten:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
skjuta till döds doodschieten; neerleggen; neerschieten
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
avfyra skott mot neerschieten; schieten op
skjuta ned neerschieten; overhoopschieten afschieten; afvuren; naar beneden schieten; neerhalen; neersabelen; schieten; schoten lossen; vuren
skjuta ner neerschieten; overhoopschieten afknallen; afschieten; doodschieten; fusilleren
skjuta på neerschieten; schieten op aanjagen; aansporen; beschieten; bestoken; opjutten; opschorten; opschuiven; porren; rekken; uitstellen; verschuiven; vertragen; voor zich uitschuiven
skjuta till döds afknallen; afschieten; doodschieten; fusilleren

Wiktionary Übersetzungen für neerschieten:


Cross Translation:
FromToVia
neerschieten skjuta gun — shoot someone or something