Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. wegbergen:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für wegbergen (Niederländisch) ins Schwedisch

wegbergen:

wegbergen Verb (berg weg, bergt weg, borg weg, borgen weg, weggeborgen)

  1. wegbergen (wegsluiten; opbergen)
    låsa in
    • låsa in Verb (låser in, låste in, låst in)
  2. wegbergen (opbergen)
    röja upp; röja undan
    • röja upp Verb (röjer upp, röjde upp, röjt upp)
    • röja undan Verb (röjer undan, röjde undan, röjt undan)

Konjugationen für wegbergen:

o.t.t.
  1. berg weg
  2. bergt weg
  3. bergt weg
  4. bergen weg
  5. bergen weg
  6. bergen weg
o.v.t.
  1. borg weg
  2. borg weg
  3. borg weg
  4. borgen weg
  5. borgen weg
  6. borgen weg
v.t.t.
  1. heb weggeborgen
  2. hebt weggeborgen
  3. heeft weggeborgen
  4. hebben weggeborgen
  5. hebben weggeborgen
  6. hebben weggeborgen
v.v.t.
  1. had weggeborgen
  2. had weggeborgen
  3. had weggeborgen
  4. hadden weggeborgen
  5. hadden weggeborgen
  6. hadden weggeborgen
o.t.t.t.
  1. zal wegbergen
  2. zult wegbergen
  3. zal wegbergen
  4. zullen wegbergen
  5. zullen wegbergen
  6. zullen wegbergen
o.v.t.t.
  1. zou wegbergen
  2. zou wegbergen
  3. zou wegbergen
  4. zouden wegbergen
  5. zouden wegbergen
  6. zouden wegbergen
diversen
  1. berg weg!
  2. bergt weg!
  3. weggeborgen
  4. wegbergend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für wegbergen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
låsa in opbergen; wegbergen; wegsluiten opsluiten; schutten; vastzetten
röja undan opbergen; wegbergen ruimen
röja upp opbergen; wegbergen ruimen

Wiktionary Übersetzungen für wegbergen:


Cross Translation:
FromToVia
wegbergen trycka serrer — Renfermer, ranger, mettre en lieu sûr, à l’abri. (Sens général).