Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. verzwakken:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für verzwakken (Niederländisch) ins Schwedisch

verzwakken:

verzwakken Verb (verzwak, verzwakt, verzwakte, verzwakten, verzwakt)

  1. verzwakken (uitputten; verslappen; zwakker worden; aan kracht inboeten; zwak worden)
    försvaga; vekna; förslappa; mattas; tappa kraft
    • försvaga Verb (försvager, försvagde, försvagt)
    • vekna Verb (veknar, veknade, veknat)
    • förslappa Verb (förslappar, förslappade, förslappat)
    • mattas Verb (mattaar, mattaade, mattat)
    • tappa kraft Verb (tappar kraft, tappade kraft, tappat kraft)
  2. verzwakken (aftakelen; wegglijden)
    försvaga
    • försvaga Verb (försvager, försvagde, försvagt)

Konjugationen für verzwakken:

o.t.t.
  1. verzwak
  2. verzwakt
  3. verzwakt
  4. verzwakken
  5. verzwakken
  6. verzwakken
o.v.t.
  1. verzwakte
  2. verzwakte
  3. verzwakte
  4. verzwakten
  5. verzwakten
  6. verzwakten
v.t.t.
  1. heb verzwakt
  2. hebt verzwakt
  3. heeft verzwakt
  4. hebben verzwakt
  5. hebben verzwakt
  6. hebben verzwakt
v.v.t.
  1. had verzwakt
  2. had verzwakt
  3. had verzwakt
  4. hadden verzwakt
  5. hadden verzwakt
  6. hadden verzwakt
o.t.t.t.
  1. zal verzwakken
  2. zult verzwakken
  3. zal verzwakken
  4. zullen verzwakken
  5. zullen verzwakken
  6. zullen verzwakken
o.v.t.t.
  1. zou verzwakken
  2. zou verzwakken
  3. zou verzwakken
  4. zouden verzwakken
  5. zouden verzwakken
  6. zouden verzwakken
diversen
  1. verzwak!
  2. verzwakt!
  3. verzwakt
  4. verzwakkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

verzwakken [znw.] Nomen

  1. verzwakken (afzwakken; verslappen)

Übersetzung Matrix für verzwakken:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
svagande afzwakken; verslappen; verzwakken
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
förslappa aan kracht inboeten; uitputten; verslappen; verzwakken; zwak worden; zwakker worden
försvaga aan kracht inboeten; aftakelen; uitputten; verslappen; verzwakken; wegglijden; zwak worden; zwakker worden ontkrachten; ontzenuwen; weerleggen
mattas aan kracht inboeten; uitputten; verslappen; verzwakken; zwak worden; zwakker worden
tappa kraft aan kracht inboeten; uitputten; verslappen; verzwakken; zwak worden; zwakker worden
vekna aan kracht inboeten; uitputten; verslappen; verzwakken; zwak worden; zwakker worden doen smelten; verweken; week worden

Wiktionary Übersetzungen für verzwakken:


Cross Translation:
FromToVia
verzwakken försvaga attenuate — To weaken
verzwakken föröda; försvaga waste — to weaken
verzwakken försvaga weaken — to make weaker
verzwakken försvagas; mattas weaken — to become weaker
verzwakken slopa; besegra; avliva; avrätta; dräpa; förnedra; förödmjuka abattre — Traductions à trier suivant le sens

Computerübersetzung von Drittern: