Niederländisch
Detailübersetzungen für dichten (Niederländisch) ins Schwedisch
dichten:
-
dichten (breeuwen)
-
dichten (dichtstoppen; dichtmaken; stoppen)
-
dichten (afdichten)
-
dichten (gedichten schrijven)
-
dichten (gaten stoppen)
-
dichten (verzen maken)
Konjugationen für dichten:
o.t.t.
- dicht
- dicht
- dicht
- dichten
- dichten
- dichten
o.v.t.
- dichtte
- dichtte
- dichtte
- dichtten
- dichtten
- dichtten
v.t.t.
- heb gedicht
- hebt gedicht
- heeft gedicht
- hebben gedicht
- hebben gedicht
- hebben gedicht
v.v.t.
- had gedicht
- had gedicht
- had gedicht
- hadden gedicht
- hadden gedicht
- hadden gedicht
o.t.t.t.
- zal dichten
- zult dichten
- zal dichten
- zullen dichten
- zullen dichten
- zullen dichten
o.v.t.t.
- zou dichten
- zou dichten
- zou dichten
- zouden dichten
- zouden dichten
- zouden dichten
diversen
- dicht!
- dicht!
- gedicht
- dichtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
het dichten (verzen maken)
Übersetzung Matrix für dichten:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
diktande | dichten; verzen maken | |
diktning | dichten; verzen maken | |
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
becka | breeuwen; dichten | |
dikta | breeuwen; dichten; gedichten schrijven; verzen maken | |
driva | breeuwen; dichten | aansporen; aanzetten; belachelijk maken; bespotten; de spot drijven; ironiseren; karren; noodzaken tot; opdringen; rijden; stressen |
fylla hål | dichten; gaten stoppen | |
isolera | afdichten; dichten | afscheiden; afsplitsen; afzijdig stellen; afzonderen; bekleden; isoleren; koudebestendig maken; overtrekken; stofferen; van bekleding voorzien |
plombera | dichten; dichtmaken; dichtstoppen; stoppen | plomberen; vullen |
plugga igen | dichten; dichtmaken; dichtstoppen; stoppen | |
skriva dikter | dichten; gedichten schrijven | |
skriva poesi | dichten; verzen maken | |
stoppa igen | dichten; dichtmaken; dichtstoppen; stoppen | |
tamponera | dichten; dichtmaken; dichtstoppen; stoppen | |
täta | afdichten; dichten | opspannen; spannen |
täta hål | dichten; gaten stoppen |
Computerübersetzung von Drittern: