Niederländisch
Detailed Synonyms for vertienvoudigen in Niederländisch
vertienvoudigen:
vertienvoudigen Verb (vertienvoudig, vertienvoudigt, vertienvoudigde, vertienvoudigden, vertienvoudigd)
-
vertienvoudigen
vertienvoudigen-
vertienvoudigen Verb (vertienvoudig, vertienvoudigt, vertienvoudigde, vertienvoudigden, vertienvoudigd)
-
Konjugationen für vertienvoudigen:
o.t.t.
- vertienvoudig
- vertienvoudigt
- vertienvoudigt
- vertienvoudigen
- vertienvoudigen
- vertienvoudigen
o.v.t.
- vertienvoudigde
- vertienvoudigde
- vertienvoudigde
- vertienvoudigden
- vertienvoudigden
- vertienvoudigden
v.t.t.
- heb vertienvoudigd
- hebt vertienvoudigd
- heeft vertienvoudigd
- hebben vertienvoudigd
- hebben vertienvoudigd
- hebben vertienvoudigd
v.v.t.
- had vertienvoudigd
- had vertienvoudigd
- had vertienvoudigd
- hadden vertienvoudigd
- hadden vertienvoudigd
- hadden vertienvoudigd
o.t.t.t.
- zal vertienvoudigen
- zult vertienvoudigen
- zal vertienvoudigen
- zullen vertienvoudigen
- zullen vertienvoudigen
- zullen vertienvoudigen
o.v.t.t.
- zou vertienvoudigen
- zou vertienvoudigen
- zou vertienvoudigen
- zouden vertienvoudigen
- zouden vertienvoudigen
- zouden vertienvoudigen
diversen
- vertienvoudig!
- vertienvoudigt!
- vertienvoudigd
- vertienvoudigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze