Übersicht
Niederländisch Synonyms:   mehr Daten
  1. stencil:
  2. stencilen:


Niederländisch

Detailed Synonyms for stencil in Niederländisch

stencil:

stencil [de ~ (m)] Nomen

  1. de stencil
    het pamflet; het strooibiljet; de stencil

stencil

  1. stencil

Verwandte Wörter für "stencil":

  • stencilen, stencils, stenciltje, stenciltjes

stencilen:

stencilen Verb (stencil, stencilt, stencilde, stencilden, gestencild)

  1. stencilen
    stencilen; kopiëren
    • stencilen Verb (stencil, stencilt, stencilde, stencilden, gestencild)
    • kopiëren Verb (kopiëer, kopiëert, kopiëerde, kopiëerden, gekopiëerd)
  2. stencilen
    stencilen
    • stencilen Verb (stencil, stencilt, stencilde, stencilden, gestencild)

Konjugationen für stencilen:

o.t.t.
  1. stencil
  2. stencilt
  3. stencilt
  4. stencilen
  5. stencilen
  6. stencilen
o.v.t.
  1. stencilde
  2. stencilde
  3. stencilde
  4. stencilden
  5. stencilden
  6. stencilden
v.t.t.
  1. heb gestencild
  2. hebt gestencild
  3. heeft gestencild
  4. hebben gestencild
  5. hebben gestencild
  6. hebben gestencild
v.v.t.
  1. had gestencild
  2. had gestencild
  3. had gestencild
  4. hadden gestencild
  5. hadden gestencild
  6. hadden gestencild
o.t.t.t.
  1. zal stencilen
  2. zult stencilen
  3. zal stencilen
  4. zullen stencilen
  5. zullen stencilen
  6. zullen stencilen
o.v.t.t.
  1. zou stencilen
  2. zou stencilen
  3. zou stencilen
  4. zouden stencilen
  5. zouden stencilen
  6. zouden stencilen
en verder
  1. ben gestencild
  2. bent gestencild
  3. is gestencild
  4. zijn gestencild
  5. zijn gestencild
  6. zijn gestencild
diversen
  1. stencil!
  2. stencilt!
  3. gestencild
  4. stencilend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Verwandte Wörter für "stencilen":