Niederländisch
Detailed Synonyms for stencil in Niederländisch
stencil:
stencil form of stencilen:
-
stencilen
-
stencilen
Konjugationen für stencilen:
o.t.t.
- stencil
- stencilt
- stencilt
- stencilen
- stencilen
- stencilen
o.v.t.
- stencilde
- stencilde
- stencilde
- stencilden
- stencilden
- stencilden
v.t.t.
- heb gestencild
- hebt gestencild
- heeft gestencild
- hebben gestencild
- hebben gestencild
- hebben gestencild
v.v.t.
- had gestencild
- had gestencild
- had gestencild
- hadden gestencild
- hadden gestencild
- hadden gestencild
o.t.t.t.
- zal stencilen
- zult stencilen
- zal stencilen
- zullen stencilen
- zullen stencilen
- zullen stencilen
o.v.t.t.
- zou stencilen
- zou stencilen
- zou stencilen
- zouden stencilen
- zouden stencilen
- zouden stencilen
en verder
- ben gestencild
- bent gestencild
- is gestencild
- zijn gestencild
- zijn gestencild
- zijn gestencild
diversen
- stencil!
- stencilt!
- gestencild
- stencilend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze