Übersicht
Niederländisch Synonyms:   mehr Daten
  1. snoei:
  2. snoeien:


Niederländisch

Detailed Synonyms for snoei in Niederländisch

snoei:

snoei [de ~ (m)] Nomen

  1. de snoei
    de snoei

Verwandte Wörter für "snoei":


snoei form of snoeien:

snoeien Verb (snoei, snoeit, snoeide, snoeiden, gesnoeid)

  1. snoeien
    trimmen; snoeien; knippen; besnoeien
    • trimmen Verb (trim, trimt, trimde, trimden, getrimd)
    • snoeien Verb (snoei, snoeit, snoeide, snoeiden, gesnoeid)
    • knippen Verb (knip, knipt, knipte, knipten, geknipt)
    • besnoeien Verb (besnoei, besnoeit, besnoeide, besnoeiden, besnoeid)

Konjugationen für snoeien:

o.t.t.
  1. snoei
  2. snoeit
  3. snoeit
  4. snoeien
  5. snoeien
  6. snoeien
o.v.t.
  1. snoeide
  2. snoeide
  3. snoeide
  4. snoeiden
  5. snoeiden
  6. snoeiden
v.t.t.
  1. heb gesnoeid
  2. hebt gesnoeid
  3. heeft gesnoeid
  4. hebben gesnoeid
  5. hebben gesnoeid
  6. hebben gesnoeid
v.v.t.
  1. had gesnoeid
  2. had gesnoeid
  3. had gesnoeid
  4. hadden gesnoeid
  5. hadden gesnoeid
  6. hadden gesnoeid
o.t.t.t.
  1. zal snoeien
  2. zult snoeien
  3. zal snoeien
  4. zullen snoeien
  5. zullen snoeien
  6. zullen snoeien
o.v.t.t.
  1. zou snoeien
  2. zou snoeien
  3. zou snoeien
  4. zouden snoeien
  5. zouden snoeien
  6. zouden snoeien
en verder
  1. ben gesnoeid
  2. bent gesnoeid
  3. is gesnoeid
  4. zijn gesnoeid
  5. zijn gesnoeid
  6. zijn gesnoeid
diversen
  1. snoei!
  2. snoeit!
  3. gesnoeid
  4. snoeiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

snoeien [znw.] Nomen

  1. snoeien
    korten; snoeien

Verwandte Wörter für "snoeien":