Niederländisch
Detailed Synonyms for schoffelen in Niederländisch
schoffelen:
-
schoffelen
Konjugationen für schoffelen:
o.t.t.
- schoffel
- schoffelt
- schoffelt
- schoffelen
- schoffelen
- schoffelen
o.v.t.
- schoffelde
- schoffelde
- schoffelde
- schoffelden
- schoffelden
- schoffelden
v.t.t.
- heb geschoffeld
- hebt geschoffeld
- heeft geschoffeld
- hebben geschoffeld
- hebben geschoffeld
- hebben geschoffeld
v.v.t.
- had geschoffeld
- had geschoffeld
- had geschoffeld
- hadden geschoffeld
- hadden geschoffeld
- hadden geschoffeld
o.t.t.t.
- zal schoffelen
- zult schoffelen
- zal schoffelen
- zullen schoffelen
- zullen schoffelen
- zullen schoffelen
o.v.t.t.
- zou schoffelen
- zou schoffelen
- zou schoffelen
- zouden schoffelen
- zouden schoffelen
- zouden schoffelen
en verder
- ben geschoffeld
- bent geschoffeld
- is geschoffeld
- zijn geschoffeld
- zijn geschoffeld
- zijn geschoffeld
diversen
- schoffel!
- schoffelt!
- geschoffeld
- schoffelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze