Niederländisch
Detailed Synonyms for parachutespringen in Niederländisch
parachutespringen:
parachutespringen Verb (spring parachute, springt parachute, sprong parachute, sprongen parachute, parachute gesprongen)
-
parachutespringen
parachutespringen-
parachutespringen Verb (spring parachute, springt parachute, sprong parachute, sprongen parachute, parachute gesprongen)
-
Konjugationen für parachutespringen:
o.t.t.
- spring parachute
- springt parachute
- springt parachute
- springen parachute
- springen parachute
- springen parachute
o.v.t.
- sprong parachute
- sprong parachute
- sprong parachute
- sprongen parachute
- sprongen parachute
- sprongen parachute
v.t.t.
- heb parachute gesprongen
- hebt parachute gesprongen
- heeft parachute gesprongen
- hebben parachute gesprongen
- hebben parachute gesprongen
- hebben parachute gesprongen
v.v.t.
- had parachute gesprongen
- had parachute gesprongen
- had parachute gesprongen
- hadden parachute gesprongen
- hadden parachute gesprongen
- hadden parachute gesprongen
o.t.t.t.
- zal parachutespringen
- zult parachutespringen
- zal parachutespringen
- zullen parachutespringen
- zullen parachutespringen
- zullen parachutespringen
o.v.t.t.
- zou parachutespringen
- zou parachutespringen
- zou parachutespringen
- zouden parachutespringen
- zouden parachutespringen
- zouden parachutespringen
diversen
- spring parachute!
- springt parachute!
- parachute gesprongen
- parachute springend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze