Niederländisch
Detailed Synonyms for onderuitgaan in Niederländisch
onderuitgaan:
-
onderuitgaan
uitschuiven; slippen; uitglibberen; onderuitgaan; uitglijden; wegschieten; uitschieten-
uitschuiven Verb
-
uitglibberen Verb
-
wegschieten Verb
-
-
onderuitgaan
Konjugationen für onderuitgaan:
o.t.t.
- ga onderuit
- gaat onderuit
- gaat onderuit
- gaan onderuit
- gaan onderuit
- gaan onderuit
o.v.t.
- ging onderuit
- ging onderuit
- ging onderuit
- gingen onderuit
- gingen onderuit
- gingen onderuit
v.t.t.
- ben onderuit gegaan
- bent onderuit gegaan
- is onderuit gegaan
- zijn onderuit gegaan
- zijn onderuit gegaan
- zijn onderuit gegaan
v.v.t.
- was onderuit gegaan
- was onderuit gegaan
- was onderuit gegaan
- waren onderuit gegaan
- waren onderuit gegaan
- waren onderuit gegaan
o.t.t.t.
- zal onderuitgaan
- zult onderuitgaan
- zal onderuitgaan
- zullen onderuitgaan
- zullen onderuitgaan
- zullen onderuitgaan
o.v.t.t.
- zou onderuitgaan
- zou onderuitgaan
- zou onderuitgaan
- zouden onderuitgaan
- zouden onderuitgaan
- zouden onderuitgaan
diversen
- ga onderuit!
- gaat onderuit!
- onderuit gegaan
- onderuit gaand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
onderuitgaan