Niederländisch

Detailed Synonyms for lastig in Niederländisch

lastig:

lastig Adjektiv

  1. lastig
    lastig; kritiek; precair; delicaat; netelig; hachelijk; penibel
  2. lastig
  3. lastig
  4. lastig
    niet schikkend; lastig; storend
  5. lastig
  6. lastig
    onaangenaam; lastig; storend; hinderlijk
  7. lastig
    saai; vervelend; ellendig; afgezaagd; langdraadig; rot; langwijlig; lastig; melig
  8. lastig
  9. lastig
    – waar je door gestoord of belemmerd wordt 1
    vervelend; lastig
    – waar je door gestoord of belemmerd wordt 1
    • vervelend Adjektiv
      • hij doet erg vervelend tegen zijn tante1
    • lastig Adjektiv
      • de kinderen waren vandaag erg lastig1
  10. lastig
    – wat veel inspanning kost om te doen 1
    moeilijk; lastig; ingewikkeld
    – wat veel inspanning kost om te doen 1
    • moeilijk Adjektiv
      • ik vind die som moeilijk1
    • lastig Adjektiv
      • dat was een lastige vraag1
    • ingewikkeld Adjektiv
      • goed bouwen is erg ingewikkeld1

Verwandte Wörter für "lastig":


Alternate Synonyms for "lastig":


Antonyme für "lastig":


Verwandte Definitionen für "lastig":

  1. waar je door gestoord of belemmerd wordt1
    • de kinderen waren vandaag erg lastig1
  2. wat veel inspanning kost om te doen1
    • dat was een lastige vraag1

Related Synonyms for lastig