Niederländisch
Detailed Synonyms for fotokopiëren in Niederländisch
fotokopiëren:
-
fotokopiëren
-
fotokopiëren
Konjugationen für fotokopiëren:
o.t.t.
- fotokopieer
- fotokopieert
- fotokopieert
- fotokopiëren
- fotokopiëren
- fotokopiëren
o.v.t.
- fotokopieerde
- fotokopieerde
- fotokopieerde
- fotokopieerden
- fotokopieerden
- fotokopieerden
v.t.t.
- heb gefotokopieerd
- hebt gefotokopieerd
- heeft gefotokopieerd
- hebben gefotokopieerd
- hebben gefotokopieerd
- hebben gefotokopieerd
v.v.t.
- had gefotokopieerd
- had gefotokopieerd
- had gefotokopieerd
- hadden gefotokopieerd
- hadden gefotokopieerd
- hadden gefotokopieerd
o.t.t.t.
- zal fotokopiëren
- zult fotokopiëren
- zal fotokopiëren
- zullen fotokopiëren
- zullen fotokopiëren
- zullen fotokopiëren
o.v.t.t.
- zou fotokopiëren
- zou fotokopiëren
- zou fotokopiëren
- zouden fotokopiëren
- zouden fotokopiëren
- zouden fotokopiëren
en verder
- is gefotokopieerd
- zijn gefotokopieerd
diversen
- fotokopieer!
- fotokopieert!
- gefotokopieerd
- fotokopiërend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze