Übersicht
Niederländisch Synonyms:   mehr Daten
  1. bogen op:


Niederländisch

Detailed Synonyms for bogen op in Niederländisch

bogen op:

bogen op Verb (boog op, boogt op, boogde op, boogden op, geboogd op)

  1. bogen op
    bogen op
    • bogen op Verb (boog op, boogt op, boogde op, boogden op, geboogd op)

Konjugationen für bogen op:

o.t.t.
  1. boog op
  2. boogt op
  3. boogt op
  4. bogen op
  5. bogen op
  6. bogen op
o.v.t.
  1. boogde op
  2. boogde op
  3. boogde op
  4. boogden op
  5. boogden op
  6. boogden op
v.t.t.
  1. heb geboogd op
  2. hebt geboogd op
  3. heeft geboogd op
  4. hebben geboogd op
  5. hebben geboogd op
  6. hebben geboogd op
v.v.t.
  1. had geboogd op
  2. had geboogd op
  3. had geboogd op
  4. hadden geboogd op
  5. hadden geboogd op
  6. hadden geboogd op
o.t.t.t.
  1. zal bogen op
  2. zult bogen op
  3. zal bogen op
  4. zullen bogen op
  5. zullen bogen op
  6. zullen bogen op
o.v.t.t.
  1. zou bogen op
  2. zou bogen op
  3. zou bogen op
  4. zouden bogen op
  5. zouden bogen op
  6. zouden bogen op
diversen
  1. boog op!
  2. boogt op!
  3. geboogd op
  4. bogend op
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Related Synonyms for bogen op