Übersicht
Niederländisch Synonyms:   mehr Daten
  1. terugblik:
  2. terugblikken:


Niederländisch

Detailed Synonyms for terugblik in Niederländisch

terugblik:

terugblik [de ~ (m)] Nomen

  1. de terugblik
    de terugblik
  2. de terugblik
    – overzicht van wat er vroeger is gebeurd 1
    de terugblik
    – overzicht van wat er vroeger is gebeurd 1
    • terugblik [de ~ (m)] Nomen
      • op oudejaarsavond kregen we een terugblik op het voorbije jaar1

Verwandte Wörter für "terugblik":


Verwandte Definitionen für "terugblik":

  1. overzicht van wat er vroeger is gebeurd1
    • op oudejaarsavond kregen we een terugblik op het voorbije jaar1

terugblik form of terugblikken:

terugblikken Verb (blik terug, blikt terug, blikte terug, blikten terug, teruggeblikt)

  1. terugblikken
    terugblikken
    • terugblikken Verb (blik terug, blikt terug, blikte terug, blikten terug, teruggeblikt)

Konjugationen für terugblikken:

o.t.t.
  1. blik terug
  2. blikt terug
  3. blikt terug
  4. blikken terug
  5. blikken terug
  6. blikken terug
o.v.t.
  1. blikte terug
  2. blikte terug
  3. blikte terug
  4. blikten terug
  5. blikten terug
  6. blikten terug
v.t.t.
  1. heb teruggeblikt
  2. hebt teruggeblikt
  3. heeft teruggeblikt
  4. hebben teruggeblikt
  5. hebben teruggeblikt
  6. hebben teruggeblikt
v.v.t.
  1. had teruggeblikt
  2. had teruggeblikt
  3. had teruggeblikt
  4. hadden teruggeblikt
  5. hadden teruggeblikt
  6. hadden teruggeblikt
o.t.t.t.
  1. zal terugblikken
  2. zult terugblikken
  3. zal terugblikken
  4. zullen terugblikken
  5. zullen terugblikken
  6. zullen terugblikken
o.v.t.t.
  1. zou terugblikken
  2. zou terugblikken
  3. zou terugblikken
  4. zouden terugblikken
  5. zouden terugblikken
  6. zouden terugblikken
en verder
  1. ben teruggeblikt
  2. bent teruggeblikt
  3. is teruggeblikt
  4. zijn teruggeblikt
  5. zijn teruggeblikt
  6. zijn teruggeblikt
diversen
  1. blik terug!
  2. blikt terug!
  3. teruggeblikt
  4. terugblikkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Verwandte Wörter für "terugblikken":