Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. wegwerken:


Niederländisch

Detailübersetzungen für wegwerken (Niederländisch) ins Französisch

wegwerken:

wegwerken [znw.] Nomen

  1. wegwerken (elimineren)
    l'élimination

wegwerken Verb (werk weg, werkt weg, werkte weg, werkten weg, weggewerkt)

  1. wegwerken (verwijderen; afnemen; ecarteren; )
    éloigner; renvoyer; écarter; repousser; se débarrasser de; chasser; expulser; aliéner
    • éloigner Verb (éloigne, éloignes, éloignons, éloignez, )
    • renvoyer Verb (renvoie, renvoies, renvoyons, renvoyez, )
    • écarter Verb (écarte, écartes, écartons, écartez, )
    • repousser Verb (repousse, repousses, repoussons, repoussez, )
    • chasser Verb (chasse, chasses, chassons, chassez, )
    • expulser Verb (expulse, expulses, expulsons, expulsez, )
    • aliéner Verb (aliène, aliènes, aliénons, aliénez, )

Konjugationen für wegwerken:

o.t.t.
  1. werk weg
  2. werkt weg
  3. werkt weg
  4. werken weg
  5. werken weg
  6. werken weg
o.v.t.
  1. werkte weg
  2. werkte weg
  3. werkte weg
  4. werkten weg
  5. werkten weg
  6. werkten weg
v.t.t.
  1. heb weggewerkt
  2. hebt weggewerkt
  3. heeft weggewerkt
  4. hebben weggewerkt
  5. hebben weggewerkt
  6. hebben weggewerkt
v.v.t.
  1. had weggewerkt
  2. had weggewerkt
  3. had weggewerkt
  4. hadden weggewerkt
  5. hadden weggewerkt
  6. hadden weggewerkt
o.t.t.t.
  1. zal wegwerken
  2. zult wegwerken
  3. zal wegwerken
  4. zullen wegwerken
  5. zullen wegwerken
  6. zullen wegwerken
o.v.t.t.
  1. zou wegwerken
  2. zou wegwerken
  3. zou wegwerken
  4. zouden wegwerken
  5. zouden wegwerken
  6. zouden wegwerken
diversen
  1. werk weg!
  2. werkt weg!
  3. weggewerkt
  4. wegwerkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für wegwerken:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
élimination elimineren; wegwerken uitschakeling
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
aliéner afnemen; afzonderen; ecarteren; lichten; verplaatsen; vervreemden; verwijderen; wegbrengen; wegdoen; weghalen; wegnemen; wegwerken
chasser afnemen; afzonderen; ecarteren; lichten; verplaatsen; vervreemden; verwijderen; wegbrengen; wegdoen; weghalen; wegnemen; wegwerken afhouden; bannen; bezweren; buitensluiten; jachten; opdrijven; ophitsen; opjagen; uitbannen; uitdrijven; uitsluiten; uitstoten; uitwijzen; uitzetten; verbannen; verdrijven; verjagen; voortjagen; wegjagen; weren
expulser afnemen; afzonderen; ecarteren; lichten; verplaatsen; vervreemden; verwijderen; wegbrengen; wegdoen; weghalen; wegnemen; wegwerken bannen; bezweren; deporteren; eraf schoppen; uitbannen; uitdrijven; uitgooien; uitstoten; uitwerpen; uitwijzen; uitzetten; verbannen; verdrijven; verjagen; wegjagen
renvoyer afnemen; afzonderen; ecarteren; lichten; verplaatsen; vervreemden; verwijderen; wegbrengen; wegdoen; weghalen; wegnemen; wegwerken afmarcheren; afschepen; afschrikken; afwimpelen; bang maken; echoën; galmen; laten inrukken; omruilen; omwisselen; ontheffen; ontslaan; opschorten; opschuiven; opsturen; pasporteren; posten; reflecteren; rekken; resoneren; restitueren; retourneren; ruilen; schallen; sturen; terugbrengen; teruggeven; terugkaatsen; terugsturen; terugzenden; toewerpen; toezenden; uitstellen; uitsturen; verdagen; verschrikken; verschuiven; vertragen; verwijzen naar; verwisselen; verzenden; voor zich uitschuiven; weergalmen; weerkaatsen; weerklinken; weerschallen; weerspiegelen; wegsturen; wegzenden; wisselen
repousser afnemen; afzonderen; ecarteren; lichten; verplaatsen; vervreemden; verwijderen; wegbrengen; wegdoen; weghalen; wegnemen; wegwerken abstineren; afduwen; afhouden; afketsen; afkeuren; afschepen; afschrikken; afslaan; afstemmen; afweren; afwijzen; afwimpelen; bang maken; bedanken; buitensluiten; evacueren; laten passeren; leegruimen; onthouden; ontruimen; opduwen; opschorten; opschuiven; plaats maken; rekken; schuivend verplaatsen; terugdrijven; terugdringen; terughouden; terugwijzen; uitsluiten; uitstellen; verdedigen; verplaatsen; verschrikken; verschuiven; versmaden; verstoten; vertragen; verweren; verwerpen; verzetten; voor zich uitschuiven; wegdringen; wegdrukken; wegduwen; wegschuiven; wegstemmen; wegsturen; weren
se débarrasser de afnemen; afzonderen; ecarteren; lichten; verplaatsen; vervreemden; verwijderen; wegbrengen; wegdoen; weghalen; wegnemen; wegwerken loskomen; ontdoen; ontsnappen; vrijkomen; zich bevrijden; zich van iets ontdoen
écarter afnemen; afzonderen; ecarteren; lichten; verplaatsen; vervreemden; verwijderen; wegbrengen; wegdoen; weghalen; wegnemen; wegwerken afdanken; afhouden; afkeren; afwenden; afweren; ecarteren; evacueren; leegruimen; ontruimen; opensperren; pareren; spreidbeweging; terughouden; verdedigen; verwaarlozen; verweren; wegcijferen; weren
éloigner afnemen; afzonderen; ecarteren; lichten; verplaatsen; vervreemden; verwijderen; wegbrengen; wegdoen; weghalen; wegnemen; wegwerken